CAROLUS TUINMAN
133
Willem III voor allerlei binnenlandse twisten. Tegenstellingen op religieus en poli
tiek gebied, als ook familiale en persoonlijke belangen van de bovenlaag van de
Middelburgse bevolking zorgen voor veel onrust. Nog in datzelfde jaar plegen de
staatsgezinden in Middelburg een coup.'" Een groot deel van de orangistische magi
straten wordt vervangen. In 1704 vindt er een tegencoup plaats. Deze mislukt. De
nieuwe staatsgezinde stadsregering komt hierdoor sterker in het zadel te zitten.
Deze stadsregering heeft invloed op het kerkelijk leven. In 1591 hebben de Staten
van Zeeland de Haagse kerkorde van 1586 vervangen voor de Zeeuwse kerkorde.
Sinds die tijd worden de beroepen uitgebracht door een collegium qualificatum. In
dit college hebben niet alleen predikanten zitting, maar ook Zeeuwse magistraten
of ambachtsheren.'
In de periode 1677 tot 1702 is in Middelburg de samenwerking tussen vroedschap
en kerk goed. De orthodoxe gelovigen, de voetianen, zien de stadhouder als een
van God gegeven leider van de Republiek en steunen de orangistische regering. De
kerkenraadsleden die ook lid waren van de vroedschap, zijn dan nog orangistisch.
Dat verandert als de staatsgezinden zitting nemen in de regering. Onder de staats
gezinden zitten mensen die een andere interpretatie hebben van de Bijbel, de coc-
cejanen. Dan verschijnen de eerste scheurtjes in het voetiaanse bolwerk. In 1703
komt de magistraat met het verzoek een coccejaanse predikant aan te stellen. Zij
komt ook met een nominatie van diakenen. De Middelburgse predikanten reage
ren verontwaardigd en spreken vanaf de kansel hun ongenoegen uit over de
bemoeienis van de nieuwe magistraat. Zij volgt de wensen van de overheid niet op.
Het conflict tussen de aanhangers van Gisbertus Voetius (1589-1676) en de aan
hangers van Johannes Coccejus (1603-1669) spitste zich toe op de verbondsleer
(foederaaltheologie). Coccejus onderscheidde een oud en een nieuw verbond. De
verlossing van zonden kon pas volledig zijn na de kruisdood van Christus.
Daarvoor, in de tijd van het Oude Testament, leefden de mensen onder het oude
verbond.70 Een ander heikel onderwerp was de sabbatsheiliging.
Niet alleen de theologische verschillen tussen de voetianen en de coccejanen zor
gen in deze jaren voor onrust: oude 'ketterijen herleven en van meerdere kanten
kwam de orthodoxie onder vuur te liggen.
De waarheid struikelt op de straten
Het is alsofTuinman met publiceren gewacht heeft op zijn promotie naar Middel
burg. Hij woont nauwelijks in Middelburg of hij debuteert met de bundel Mengel-
stoffe van veelerlei stichtelijke gezangen (Middelburg 1699). Zijn eersteling wordt
gunstig ontvangen.71 Nieuwe bundels volgen.72 Tuinman wil met zijn liederen de
gelovigen verder bekwamen in de leer van de kerk en hun geloof versterken, of,
zoals hij het zelf formuleert: hij wil 'de geile en dwaaze venusjankeryen, de brood-
dronkene brasdreunen en diergelyke zwavelpriemen des Satans' vervangen door
leerzame en godvruchtige liederen. Het zal onder andere om die reden zijn dat hij
zijn liederen niet alleen geschreven heeft op de psalmmelodieën, maar vooral ook
op melodieën van populaire liederen/*
Naast liedboeken verschijnen pamfletten. Dit zijn geen 'vliegende bladeren', maar
lijvige boekwerken van zo'n twee- tot driehonderd bladzijden. Tuinman noemt