CAROLUS TUINMAN 135 geestig werkje van Calvijn.81 Calvijn geeft hierin beschrijvingen van allerlei rooms- katholieke heilige voorwerpen. Dit werkje is volgens Tuinman zo grappig dat het de lever doet schudden van het lachen.82 Tuinman opent zijn gedicht alsof het een theatervoorstelling betreft: Minnaars van zienswaarde zaaken; Hier kont gy u vrolyk maken. Romens O ver b ly feel k raa m Staat nu open. Komt al t'zaam De 'Grimmige Duivel' en het 'Roomsche Beest' zijn met de weerleggingen van Tuinman niet verslagen. Tuinman schrijft hoe zwaar ons vaderland het te verdu ren heeft, en hij voorspelt dat ons vaderland nog veel te duchten heeft: nu de Hemel alom zwart bewolkt is, het pausdom van buiten en van binnen ons dreigt te overstroomende godloosheden om wraak roepenen boven dien het Vrygeestendom alles zoekt te besmetten en ondermijnen. Het zal deze boezem-verraders [de vrijgeesten] niets kunnen schelenal ging de hele wereld ten onder. Nog even, en zij zullen samenspannen met de papisten en ons overrompelen.s i De angst zit er goed in. Tuinman waarschuwt voor het samenspannen van rooms- katholieken en vrijgeesten. Zij zullen samen de macht overnemen.85 De Zeeuwse classes dienen bij de overheden onophoudelijk verzoekschriften in tot het uitroei en van het 'zielmoordende alverderf'. De bemoeienis van de classes is niet zonder resultaat. Er worden plakkaten van de Staten van Zeeland opgehangen, waarop zij de samenkomsten en de boeken van de hattemisten verbieden. De stadsregering beveelt de scherprechter de verschillende boekjes, zeven in totaal, te verbranden. Deze verbranding vindt plaats op 20 maart 1714, op het schavot voor het stad huis, of zoals Tuinman het noemt, op het straftoneel. De scherprechter heeft in het bijzijn van de burgemeesters en schepenen de boekjes eerst in stukken gescheurd en daarna in het vuur geworpen.86 Tuinman is blij met deze gang van zaken, maar, waarschuwt hij, al zijn deze lasterschriften verbrand, ze zijn nog steeds in omloop. Bovendien wordt de gruwelleer mondeling verkondigd. Een heilloze gruwelleer Een aantal weken na de boekverbranding verschijnt in april 1714 een nieuwe weerlegging van Tuinman: De heillooze gruwelleere der vrygeesten. Deze is geschre ven op verzoek van de Classis Walcheren, gedaan op de vergadering van 15 febru ari 1713.87 Tuinman roept hierin de provinciale regering, de stedelijke regering en de kerkelijke vergadering op dit onkruid uit te roeien.ss De kerkelijke gemeente in Middelburg waarschuwt hij voor de ondergang van kerk en vaderland: 't zijn nu waarlijk zwaare tijden, ten opzichte van de gantsch gevaarlijke toestand van Gods Kerk alomme, en van ons vaderland in 't bijzonder. Helpt God ons niet op een wonderdaadige wyze, in 't midden van zo veel stormbuyen, barningen, en klippen, wy vergaan.*"

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 137