148
CAROLUS TUINMAN
Ten Kate ontdekt al in 1710 grote overeenkomsten tussen de Gothische en Neder
landse taal en hij vermoedt een gemeenschappelijke voorvader van de Germaanse
talen. Gewapend met deze nieuwe kennis heeft hij een etymologisch woordenboek
geschreven met circa 40.000 woorden.Ten Kate hekelt de manier waarop taal
kundigen de etymologie bedrijven en beledigt daarmee Tuinman. Etymologen
zouden te gemakkelijk door gekunstelde grammaticale trucjes aan de afleiding van
het woord komen. Ten Kate noemt dat het 'ledenbreken van woorden'.1^
In 1731, drie jaar na de dood van Tuinman, wordt zijn Fakkel herdrukt en ver
schijnt er tegelijkertijd een tweede deel. Deze uitgave wordt niet uitgegeven bij
Luchtmans, maar bij de Middelburgse uitgever Michiel Schrijver. In 1720 lag het
Vervolg al persklaar.'v' Waarom het niet eerder is uitgegeven, is onduidelijk. Waar
schijnlijk zag de uitgever er destijds nog geen brood in. Ook is mogelijk dat
Tuinman langzamerhand is gaan twijfelen aan de juistheid van zijn uitgangspunt.
Misschien is hij steeds meer overtuigd geraakt van de nieuwe opvatting dat de
Nederduitse taal in oorsprong afstamt van een noordelijke taalgroep. Deze ver
onderstelling is niet ondenkbaar. Tuinman was een studieuze man, die steeds weer
goed op de hoogte bleek van de ontwikkelingen in de wetenschap. Ook is moge
lijk dat Tuinman zijn werk bewust op de plank heeft laten liggen, omdat hij teleur
gesteld was door de kritiek op zijn werk. Misschien heeft hij zijn papieren kind om
die reden niet aan de wereld durven toevertrouwen, bang voor het lot dat ook dit
werk zal ondergaan. Deze vrees beschrijft Tuinman in zijn Zedezang 'Boeklot
Zijn vrees voor kritiek is groot. In het lied 'Pryzen en Laaken' spreekt hij zijn lie
deren zelfs liefdevol toe. Wanneer u door anderen niet begeerd wordt, kom dan bij
mij terug en ik zal u voor mij alleen houden:
Wel! denk dan niet, myn zangen.
Dat gy zult yders lof erlangen,
En zyn van hekeltongen vry
Doch als u and're niet hegeeren:
Gy weet, tot wien gy in kont keeren.
Ik houd' u dan alleen voor my™
Tuinman heeft met zijn Fakkel licht willen brengen in de taal. Meer kan hij niet
doen. De lezer zal vervolgens het werk al dan niet met wijsheid beoordelen.
Mensen die kritiek durven geven, worden door Tuinman als snel beoordeeld als
uilskuikens: 'Een uil verdraagt het straalend licht Der held're zonne niet.'159
De taalkundige Huydecoper schrijft in 1731 naar aanleiding van deze uitgave dat
het werk van Tuinman overal onzeker is. Tuinman brengt niets bijzonders, niets
zakelijks voort en meestal slaat hij de plank volledig mis. Huydecoper merkt op
dat hij bij de fakkel van Tuinman net zoveel zien kan als in het donker.16"
Vrienden en bekenden: brieven en gelegenheidsgedichten
Van Tuin mans sociale leven is weinig bekend. Van hem zijn vrijwel geen brieven
of losse gedichten bewaard gebleven.Wel zijn er enkele gelegenheidsgedichten.
Hieruit is op te maken in welke kringen Tuinman verkeerde, met wie hij vriend-