CAROLUS TUINMAN
151
weelderige grijze haardos, kleine, scherpe ogen en een heldere stem.172 Ter ere van
diens vijftigjarige ambtsjubileum schrijft Tuinman:
Myn Boezemvriend, myn Ampt- en jokgenoot,
Zo waard', zo trouw', nu zulks een reeks van jaaren
Verzwakt uw kragt, uw lust blijft even groot
Dus bloeit noch schoon uw kroon van gryze hairen;
Uw laatste vrucht wykt voor de vroeger niet
Zelfschynt de tyd daar rypheid aan te geven.173
Behalve de lofdichten van Tuinman in het werk van zijn goede vriend Jacobus
Leydekker, heb ik er weinig gevonden: slechts twee in de bundel van mr. Alex
ander de Muncq. Deze kleurrijke figuur heeft tot 1702 allerlei functies binnen de
stadsregering bekleed, is meerdere keren burgemeester en is bewindhebber van de
VOC. In 1676, het tweede jaar dat De Muncq in de Middelburgse regering werk
zaam is, vlucht hij weg met de getrouwde Henriëtte Thibaut, de zuster van de jong
overleden Maria Jacoba Thibaut. De twee geliefden worden opgespoord, Hen
riëtte wordt teruggeplaatst bij haar echtgenoot en Alexander de Muncq wordt
gevangengezet in de Gevangenpoort te Den Haag. Door tussenkomst van de stad
houder wordt hij in 1681 in vrijheid gesteld. Hij gaat terug naar Middelburg, de
bedrogen echtgenoot overlijdt en De Muncq trouwt met zijn geliefde Henriëtte en
wordt burgemeester.17'1 Eind goed, al goed.
Als in 1702 de prinsgezinde regering wordt vervangen door een staatsgezinde,
wordt De Muncq door de nieuwe regering alsnog gestraft. Hij wordt uit zijn ambt
gezet en verbannen uit de stad. Hij vertrekt naar zijn buitenhuis Niet altijd somer.
Dit ligt net buiten Middelburg, aan de Veerseweg. Hier schrijft De Muncq vrome
werken, waarvan de inhoud verwant is aan het gedachtegoed van de Nadere Refor
matie. De strengorthodoxe predikanten Jacobus Leydekker, Carolus Tuinman, als
ook de Utrechtse hoogleraar Melchior Leidekker schrijven lofdichten in deze wer
ken.
Het karakter van de vriendschap van Tuinman met De Muncq is niet duidelijk.
Ze hebben veel gemeen. Ze zijn allebei sterk prinsgezind en schrijven diep reli
gieuze werken. Of Tuinman ook de liefde van De Muncq heeft gedeeld voor de
beeldende kunst, is niet bekend. De Muncq had namelijk een niet geringe verza
meling erotische schilderijen, die tot ver buiten de stadsgrenzen bekend was.
In een vroege liedbundel van Tuinman, hij woont dan net in Middelburg, schrij
ven twee Middelburgers een lofdicht op zijn werk: de dichter M. Gargon en de
predikant F. van Houten.175 In het latere werk ontbreken hun namen. Dan ver
schijnen de lofdichten van Jacobus Leydekker. Er is vrijwel geen werk van Tuin
man waarin Jacobus Leydekker ontbreekt.176 Wat Tuinman ook schrijft, Leydekker
is vol lof over zijn 'Lieve Ampt-genoot de vol-geest'ge Tuinman in Jehova's
hof'. Een enkele keer is hij zelfs zo complimenteus, dat Tuinman er verlegen van
wordt:
Raare Tuinman! Geen Poëeten
Deden 't geen by heeft gedaan.
Laat de gantsche ivereld weten,
Tuinman draagt een Poëetenvaan.