VLAAMSE EN ZEEUWSE KAAPVAART 23 Een prijsschip kon direct na neming naar de dichtstbijzijnde haven geëscorteerd worden, maar dit gebeurde enkel als de kaper daar ook heen moest, of indien de prijs zeer waardevol was. Het was gebruikelijk een prijsbemanning op het schip te plaatsen. Zij kregen een kopie-commissiebrief (zie supra) om controlerende mari neschepen de geldigheid van de prijsneming te kunnen aantonen. Gezien de internationale actieradius van zowel Vlaamse als Zeeuwse commissie- vaarders is het logisch dat niet steeds de thuishavens aangedaan werden. De Vlaamse kapers opereerden voornamelijk in het Kanaal en gebruikten Nieuwpoort en Oostende als uitvalsbasis. Maar ook Engelse havens in Kent, Sussex en Devon dienden meermaals als veilig onderkomen. Omdat de windrichting dikwijls ongunstig was en de Franse scheepvaart zich op andere routes bevond, opereerden ook Zeeuwse commissievaarders dikwijls vanuit buitenlandse havens. De bredere actieradius die zij hadden zorgde er sowieso voor dat de buitgemaakte schepen de dichtstbijzijnde (bevriende) haven werden binnengeloodst. Zo werd er onder andere gebruik gemaakt van de havens van Falmouth, Darthmouth, Dover, Londen en de Kanaaleilanden. Portugese havens werden door de Franse commissievaarders gebruikt en waren daarom voor Zeeuwse schepen ongeschikt zich er lang op te houden. Het geallieerde Spanje bood betere oplossingen. Zeeuwse kapers deden dan onder meer La Coruna, San Sebastian, Bilbao en Gijon aan. De havens van Venetië, Livorno, Napels en Paler mo waren eveneens frequente aanlegplaatsen. Wanneer het schip in een buitenlandse haven lag, diende het te wachten op een konvooi om naar het eigen ressort in de Republiek te worden gebracht. Indien de lading bederfelijk was, ging men direct over tot verkoop. De afhandeling van de prijs In de Republiek gebeurde de afhandeling van de veroverde prijzen door de ven dumeester. Deze ambtenaar was door de Admiraliteit aangesteld en leverde de opbrengsten van de openbare verkoop aan de Ontvanger-Generaal van de con- vooien en licenten (nadat de kosten waren afgetrokken en de reders waren betaald). Het ambt werd meestal bekleed door leden van regenten- en kooplie denfamilies uit de steden waar de prijshoven waren gevestigd (Zierikzee, Vlissin- gen, Veere en Middelburg). Het ambt kon gecombineerd worden met gewestelijke en plaatselijke bestuursfuncties. De meeste vendumeesters bekleedden hun func tie dan ook niet als primaire professie. Zeker in de kleinere steden Veere en Zierik zee vormde de functie eerder een goede bijverdienste.45 In Zeeland zijn tijdens de Negenjarige Oorlog een achttal vendumeesters in func tie geweest. De aanstelling van een vendumeester geschiedde voor onbepaalde tijd, zodat na het uitbreken van een nieuwe oorlog de functie in handen van dezelfde persoon kon blijven. Vrijwel alle vendumeesters bekleedden het ambt tot aan hun overlijden. De vendumeester legde een eed van trouw af aan de Raden ter Admiraliteit waarin hij beloofde de instructies te zullen naleven. Om zijn krediet waardigheid te tonen, was hij verplicht een borg van twee personen te stellen."6 In de prijzenhoven van Middelburg en Vlissingen ging immers veel geld om. De Admiraliteit liet dan ook toezicht uitoefenen op de verkopen van de vendu meesters door een contrerolleurT Hij stond in sociaal opzicht op een lager niveau dan de vendumeester, maar kon in theorie wel tot dit ambt opklimmen. De con-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 25