VLAAMSE EN ZEEUWSE KAAPVAART
29
Grafiek 1. Type Vlaamse schepen.
Alle schepen 1 prijs 5 prijzen 10 prijzen
buitmaakten). Het aandeel van de snauwen stijgt naarmate de buit stijgt, terwijl
de andere scheepstypes net aan belang inboeten. Wanneer we de eerste staaf bekij
ken, die alle schepen die commissie voor kaapvaart ontvingen bundelt, zien we dat
sloepen een verrassend groot deel innemen. Bij het bestuderen van de andere staaf
diagrammen wordt duidelijk dat sloepen meestal occasioneel als kapers optraden.
Dat kan er ook op wijzen dat een relatief groot aantal van deze kapers louter koop
vaarders of vissers waren, die als een vorm van protectie een commissiebrief had
den aangevraagd.71 Dit fenomeen kwam zeer regelmatig voor tijdens de Spaanse
Successieoorlog.72
Actieradius van Vlaamse kapers
Om nu de actieradius van dichterbij te bestuderen, moeten we teruggrijpen naar
scheepsjournalen.73 Sloepen beperkten zich meestal tot de Vlaamse kust en voeren
niet veel verder dan Kaap Gris Nez. Zij moesten vaak listen gebruiken om hun
prijzen binnen te halen. Zo zeilden ze geregeld onder Franse vlag om nietsver
moedende handelsschepen te benaderen of gebruikten ze dezelfde tactiek om aan
vijandige kapers of oorlogsbodems te ontsnappen. De meeste kapers hadden ech
ter een ruimere actieradius, hoewel meestal begrensd tot de Kanaalzone. In zuid
westelijke richting werden er Vlaamse snauwen gesignaleerd tot aan de Norman-
dische havens Dieppe, Fécamp en Cherbourg. Ook ankerde men regelmatig in de
buurt van de Kanaaleilanden. Aan de Engelse wal liepen deze schepen niet verder
dan de kust van Devon, maar in enkele journalen staat beschreven dat men zelfs
Land's End in zicht kreeg. Naar het noordoosten bleef het werkterrein beperkt tot
North Foreland en de Scheldedelta. Eén geval is genoteerd van een Oostendse
snauw, de Carolus Secundusdie in 1691 de Westerschelde opvoer en nabij Ter-
neuzen kruiste.74 Voor de smalle en snelle snauwen was het Kanaal en vooral het
Nauw van Calais een interessant operatiegebied. Terwijl ze de Franse en Engelse
kusten afvoeren konden ze hun guerrillatactieken - het 'hit-and-run'-werk - op
de Franse handelskonvooien toepassen: wanneer de buit binnen was rekenden ze
op hun snelheidsvoordeel om via de kust weg te vluchten zonder in de handen van
de sterkere, meer omvangrijke, maar loggere konvooischepen te vallen. Het groot
ste gevaar kwam van Franse kapers uit Calais en Duinkerke. Meer dan eens gin-