VLAAMSE EN ZEEUWSE KAAPVAART
33
Zierikzee daarentegen volgden veeleer de Vlaamse werkwijze, daar hun operatie
gebied zich in de Noordzee en het Kanaal situeerde.92
Het fregat
Over de samenstelling van de Zeeuwse kapersvloot tijdens de Negenjarige Oorlog
is, in tegenstelling tot de Vlaamse kaapvaart in deze periode, relatief weinig
bekend. Van de 126 ons bekende Zeeuwse kaperschepen kon slechts voor 29 het
scheepstype worden achterhaald. Niettemin geeft deze onvolledige informatie een
duidelijke indicatie. Johan Francke telde 18 fregatten (62%), 8 snauwen (27,5%),
een bark, een hoeker en een buis.93
Het fregat was tijdens de zeventiende en achttiende eeuw met voorsprong het favo
riete scheepstype om lange kaapvaartexpedities binnen een ruim operatiegebied te
ondernemen. Deze slanke driemaster blonk dankzij haar vorm uit in snelheid en
wendbaarheid. De lage romp verminderde tijdens het zeilen de weerstand van
water en wind, wat de snelheid bevorderde. Kenmerkend voor de Atlantische ver
sie van het fregat was de lage bovenbouw. Het schip had een vlak dek, een lage bak
en slechts een kort halfdek. Het lagergelegen dek verbeterde de gevechtswaarde
aanzienlijk. Het geschut werd benedendeks opgesteld, waardoor men een zwaarder
kaliber kon gebruiken zonder afbreuk te doen aan de stabiliteit. Een nadeel van
deze bouwwijze was het beperkte laadvermogen, zodat deze oorlogsfregatten regel
matig hun tochten moesten onderbreken voor proviandering."
De Zeeuwse fregatten ingezet tijdens de Negenjarige Oorlog waren ongeveer 25
tot 30 meter lang. Johan Francke heeft berekend dat een gemiddelde bemanning
72 koppen telde, maar hij constateerde grote schommelingen in dit aantal.93
Afhankelijk van de grootte van het fregat varieerde het aantal stukken geschut aan
boord van 6 tot 40 kanonnen of een gemiddelde van 20 stukken. Terecht maakt
Francke een onderscheid tussen kleine fregatten, die hun actieradius beperkten tot
de Noordzeekusten en het Kanaal, en de 'diepzeekaperschepen'. De Zeeuwse 'kust-
fregatten' konden wat betreft uitzicht, bewapening en bemanning best vergeleken
worden met de fregatten uit de Vlaamse kaapvaart. Beide hadden een vuurkracht
van gemiddeld 10 stukken en telden 50 tot 65 koppen.96 De grote fregatten, die
de Atlantische routes afschuimden en in de Middellandse Zee opereerden, werden
bevolkt door gemiddeld 122 zeelieden en waren bewapend met gemiddeld 28
kanonnen geschut. De bouw of aanschaf van grote fregatten was relatief kostbaar,
maar de rendabiliteit tijdens de Mediterrane en Atlantische expedities compen
seerden deze investeringen in ruime mate. Kortom, de Zeeuwse kapersvloot was
tijdens de Negenjarige Oorlog uitstekend en efficiënt uitgerust voor zowel acties
in de kustwateren als in open zee.
Actieradius van Zeeuwse kaapvaarders
Wanneer we het operatiegebied van naderbij bekijken zien we dat het zich veel ver
der uitstrekt dan het werkterrein van de Vlaamse commissievaarders. De Zeeuwse
kaapvaart concentreerde zich in het bijzonder op het Kanaal, de Franse Atlantische
kust, Zuidoost-Ierland en de Golf van Biskaje. Na 1693 kruisten ze tevens nabij
de monding van de Taag, de Straat van Gibraltar en in de Middellandse Zee.97
Daar probeerde Zeeland de schade van de verloren handel op de Levant in te
halen. Men zou verwachten dat de Zeeuwen ook zeer regelmatig de Noordzee