34
VLAAMSE EN ZEEUWSE KAAPVAART
Afb.6. Actieradius van de Zeeuwse kapers tijdens de Negenjarige Oorlog.
onveilig maakten, maar dit bleek het minst aantrekkelijke operatiegebied. Het
waren vooral Duinkerkse kapers die in de Noordzee, de Duitse Bocht en het
Skagerrak jacht maakten op Hollandse en Duitse Oostzeevaarders. Slechts spora
disch werd er melding gemaakt van Nederlandse commissievaarders nabij Helgo
land in de Duitse Bocht. Echter berichten van Duinkerkse kapers in de buurt van
de Texelse rede of de Scheldemond waren vaak het sein voor Zeeuwse commissie
vaarders om massaal uit te zeilen. De Zeeuwen slaagden er vaak in om dan Franse
prijsschepen te heroveren en naar Vlissingen of Dover op te brengen.98 Tijdens de
drie eerste oorlogsjaren vertoefden overigens regelmatig Zeeuwse kapers in het
Noorden van de Atlantische Oceaan. De Normandische en Bretoense vissersvlo
ten, die hun vangstgebieden aan de banken van Newfoundland (Terre-Neuve) en
IJsland hadden, vormden daar samen met walvisvaarders het voornaamste doel
wit." Nabij de Schotse kusten, op de route van talrijke Nederlandse konvooien en
terugkerende Engelse West-Indiëvaarders, begaven zich zelden Zeeuwse commis
sievaarders omdat dit het traditionele kruisgebied was van de Duinkerkers, de
Bretoenen en lokale Schotse kapers.100
Tot 1695 maakten de Zeeuwse kapers vooral jacht in het Kanaalgebied en de Golf
van Biskaje. Zij kruisten vaak voor de kusten van Galicië en het Baskenland om
de Franse trans-Atlantische vaart schade toe te brengen. De buit werd van hieruit
naar Noord-Spaanse havens, zoals La Coruna en Santona, opgebracht. Wanneer
de aanwezigheid van Franse oorlogsbodems deze zone te onveilig maakte, weken
de Zeeuwen uit naar de Azoren. De eilanden Faial en Terceira fungeerden door
gaans als ravitailleringplaatsen voor schepen op de route van en naar de Antillen.
Ook Oost-Indiëvaarders ankerden tijdens hun thuisreizen regelmatig op de rede
van Horta (Faial).101
Het belangrijkste werkterrein, veel meer nog dan de Golf van Biskaje en de
Azoren, was het Kanaal. De Zeeuwen maakten vaak gebruik van de kleinere
Engelse havens Falmouth (Cornwall) en Cowes (Isle of Wight) als uitvalsbases. De
redenen hiervoor waren enerzijds dat daar gemakkelijk informatie te verkrijgen