B li III. VLAAMSE EN ZEEUWSE KAAPVAART 35 viel over actuele scheepvaartbewegingen en anderzijds dat de Engelse Admiraliteit er slechts geringe controle uitoefende. In deze havens kon men makkelijker neu trale schepen opbrengen omdat daar geen internationale scheepsagenten verbleven die de prijzen in beslag konden nemen. Niettemin brachten de Zeeuwen regelma tig buitgemaakte schepen op in de marinehaven Plymouth. De keuze voor deze haven was ingegeven door het feit dat daar frequent konvooien vertrokken rich ting Zeeland en Holland.102 In tegenstelling tot wat Bromley beweerde, signaleerde men in de Middellandse Zee al in 1689 Zeeuwse commissievaarders, die Cadiz als thuishaven gebruikten. Het merendeel van hun acties vond evenwel pas na 1695 plaats. Tijdens de laatste oorlogsjaren kruisten er immers permanent geallieerde oorlogsbodems langs de Mediterrane kusten, wat meer veiligheid voor de kapers garandeerde.103 De Zeeuwse commissievaarders concentreerden hun Mediterrane acties in drie zones: de Ligurische Zee en de Golf van Genua, de Sicilische Zee en het gebied tussen de Levantijnse kust en de Griekse eilanden. Langs de Ligurische kust hadden de Zeeuwen het vooral gemunt op de Franse vrachtvaart naar Noord-Italiaanse havens. Bij dit soort operaties werden het neutrale Genua en Livorno ingeschakeld om de prijzen op te brengen. Het tweede gunstige zwaartepunt voor de kaapvaart lag bij de Straat van Tunis en het Kanaal van Malta, die de verbinding vormden tussen de Levant en Zuid-Frankrijk. De operaties verliepen in deze zeestraten alles behalve gesmeerd omdat er gevaar dreigde van Barbarijse kapers uit Tunis. Ook Franse oorlogsbodems patrouilleerden vaak in de nabijheid van Sicilië en Malta. In het oostelijk deel van de Middellandse Zee waren alle acties gefocust op vaar routes naar Smirna. Problemen kenden de Zeeuwen in die zone regelmatig met Algerijnse kapers, die geen concurrentie duldden, en met Franse fregatten die de handelskonvooien beschermden. Tot slot moet voor de volledigheid worden vermeld dat er bij uitzondering Zeeuw se kapers voor de kust van West-Afrika en in de Bocht van Guinea opdoken.1,14 Vlaamse en Zeeuwse kaapvaart in kwantitatief perspectief De Vlaamse kapers haalden in de periode 1688-1697 veel minder schepen binnen, althans in vergelijking met het midden van de zeventiende eeuw (zie grafiek 2). Grafiek 2. Door Vlaamse kapers buitgemaakte schepen (Baetens). 11 1 li 911 11 l| II iIlJJ 1 i nlh.li. illii.nJl 1642 1646 1650 1654 1658 1662 1666 1670 1674 1678 1682 1686 1690 1694 1698 1702 1706 1710

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 37