58 MIDDELBURGSE COMMERCIE COMPAGNIE bepaalde takken van de scheepvaart (zeker bij de VOC en de marine) wederom voor de helft of meer uit buitenlanders. De herkomst van de buitenlandse zeelieden veranderde. Tijdens het grootste deel van de zeventiende eeuw waren de meesten afkomstig uit zeevarende regio's als Scandinavië, de kustgebieden van de Noord- en de Oostzee en Engeland. Vanaf het einde van de eeuw begon hun aandeel echter te verminderen, waardoor men in de loop van de achttiende eeuw in toenemende mate beroep moest doen op werkkrachten uit verder landinwaarts gelegen gebieden, en vooral uit de centrale delen van Duitsland. De archieven van de MCC bevatten heel wat informatie over de herkomst van het zeevarend personeel. Voor 88,5% van de 10.290 zeelieden die bij de MCC in dienst traden voor een reis naar Afrika (997), West-Indië (4.978) of ter slavenvaart (4.315), werd een plaats van herkomst opgegeven in de bronnen. Tussen de soor ten reizen onderling zijn er grote verschillen: bij de reizen naar Afrika en ter sla venvaart is voor respectievelijk 91,5% en 97,5% van de bemanningsleden de her komst bekend, terwijl dit bij de vaart op West-Indië maar voor een kleine 80% van de zeelieden het geval is. Dit is te wijten aan het feit dat de klerken van de MCC tot ongeveer 1735 de afkomst van het grootste deel van de bemanningen niet noteerden in de monsterrollen. Aangezien de MCC meer dan de helft van haar expedities naar West-Indië tussen 1721 en 1735 organiseerde, ligt het aantal zeelieden van wie de plaats van herkomst bekend is, hier dus een stuk lager. In totaal werden 1.729 verschillende plaatsen van herkomst geregistreerd. Deze werden onderverdeeld in zeven regio's: Zeeland, de overige delen van de Republiek, Duitsland, Scandinavië, Engeland en Schotland, Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. Plaatsen van herkomst die niet in deze regio's lagen, wer den gegroepeerd onder de noemer 'andere' (onder meer Ierland, Italië, Zwitserland, Spanje). Van 153 plaatsen kon niet met volledige zekerheid gezegd worden in welke regio ze zich bevonden. Hierdoor komt het aantal zeelieden van wie de nationaliteit niet bekend is, op iets meer dan 13% van het totaal. Deze bemanningsleden worden hier verder buiten beschouwing gelaten. Op de schepen die de West-Afrikaanse kust als bestemming hadden, bestond gemiddeld 69,5% van de bemanning uit Nederlanders. Van deze groep was onge veer 80% afkomstig uit Zeeland. Het merendeel van de buitenlandse zeelieden was afkomstig uit Duitsland, de Zuidelijke Nederlanden of Scandinavië. Zowel Engelsen en Schotten als Fransen waren schaars aan boord van deze schepen. 5,6% van de bemanningen bestond uit zeelieden van uiteenlopende nationaliteit. Het aandeel van de Nederlanders lag een stuk lager bij de vaart op West-Indië, maar bedroeg nog steeds meer dan de helft (53,5%). Ook hier waren de Zeeuwen veruit in de meerderheid: ze vertegenwoordigden meer dan driekwart van alle Nederlanders. Aan boord van deze schepen bevonden zich dus meer buitenlanders dan bij de reizen naar Afrika. Hierbij kwamen de Scandinaviërs op de eerste plaats, gevolgd door zeelieden uit Duitsland en de Zuidelijke Nederlanden. Terwijl het aandeel van de Fransen ongeveer gelijk bleef, waren er meer Engelsen en Schotten aan boord. Het aantal bemanningsleden uit deze regio's bleef wel laag. De groep zeelieden uit andere streken was ongeveer even groot als bij de reizen naar Afrika.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 60