60
MIDDELBURGSE COMMERCIE COMPAGNIE
De MCC kon dus niet ontsnappen aan het tekort aan Nederlandse zeelieden tij
dens de achttiende eeuw. Een enkele Scandinaviër, Duitser of Engelsman terzijde
gelaten, waren alleen de kapiteins steevast afkomstig uit de Republiek, en vooral
uit Zeeland. Hetzelfde gold voor de stuurlieden, chirurgijns en scheepsjongens.
De rest van de bemanningen bestond echter meestal uit een bonte mengeling van
uiteenlopende nationaliteiten.
In vergelijking met de VOC, de WIC, de walvisvaart en de marine bleef het aan
tal buitenlanders op de schepen van de MCC echter relatief beperkt. Bij de vaart
op West-Indië en de slavenvaart bedroeg hun aandeel om en nabij de 45%, en bij
de vaart op Afrika zelfs maar 30,5%. De buitenlandse zeelieden waren bij de MCC
dus steeds in de minderheid, terwijl dit bij de vier andere werkgevers niet het geval
was. Vooral bij de marine en de walvisvaart werden tijdens de achttiende eeuw
grote aantallen buitenlanders gerekruteerd: in beide gevallen wordt gesproken van
50% tot 70% vreemdelingen."12 Hoewel we voor de WIC over minder cijfermate
riaal beschikken, stelt Den Heijer dat ook bij deze compagnie het aantal buiten
landers tegen 1730 was toegenomen tot circa 55%.43 De VOC had in de jaren
1730 en 1740 minder vreemdelingen in dienst dan de MCC, maar vanaf het
midden van de achttiende eeuw waren ook hier de buitenlanders meestal in de
meerderheid.44
Scandinaviërs en Duitsers vormden in zowat alle takken van de scheepvaart de
grootste groep buitenlanders. De MCC was in dit opzicht geen uitzondering. Bij
de VOC nam het aantal Scandinaviërs tijdens de achttiende eeuw echter sterk af
ten gunste van immigranten uit het Duitse binnenland. Op de schepen van de
MCC daarentegen vond men bij de slavenvaart en de vaart op Afrika ongeveer
evenveel Scandinaviërs als Duitsers aan boord (dit was trouwens ook het geval bij
de Zeeuwse Admiraliteit).'15 Bij de vaart op West-Indië waren de Scandinaviërs
zelfs ruim in de meerderheid. Bovendien waren de meeste Duitse bemanningsle
den op de schepen van de MCC afkomstig uit de kustgebieden en niet uit het
binnenland.
Gezien de geografische ligging van Zeeland is het niet verwonderlijk dat heel wat
zeelieden uit de Zuidelijke Nederlanden (vooral Oostendenaren) in dienst traden
bij de MCC. Na de Duitsers en de Scandinaviërs vormden zij de grootste groep
buitenlanders; op de schepen die naar Afrika voeren, was hun aandeel zelfs onge
veer even groot. Ook bij de Kamer Zeeland van de VOC was het aantal zeelieden
uit de Zuidelijke Nederlanden opmerkelijk groter dan bij de andere Kamers.46
Fransen en Engelsen waren zowel bij de MCC als bij overige Nederlandse werk
gevers voor zeelieden nauwelijks vertegenwoordigd. De groep bemanningsleden
uit andere regio's was bij alle vormen van uitredingen van de MCC ongeveer even
groot, en omvatte voornamelijk zeelieden uit Ierland, Spanje, Italië, Polen en de
noordelijke delen van het Oostzeegebied.
Hoewel ook in Zeeland werkkrachten uit Scandinavië, Duitsland, Engeland enzo
voort werden aangenomen, werden de meeste buitenlandse zeelieden geronseld in
Amsterdam. Alleen de bemanningsleden uit de Zuidelijke Nederlanden en Frank
rijk werden veelal in Zeeland aangenomen, wat gezien de geografische nabijheid
en de traditionele handelscontacten van deze regio's niet verwonderlijk is. De grote
meerderheid van de Nederlandse zeelieden aan boord van de schepen van de MCC
werd eveneens aangenomen in Zeeland, en vooral in Middelburg en Vlissingen.