75 Sinds de eerste jaren van haar bestaan heeft de Republiek steeds te kampen gehad met een sterke onderlinge verdeeldheid. De zeven gewesten die de Republiek uit maakten waren immers bijzonder op hun autonomie gesteld. Hoewel de Staten- Generaal (de vergadering van afgevaardigden uit de verschillende gewesten) vaak als hoogste orgaan bestempeld werd, bleven de afzonderlijke gewesten dan ook grote bevoegdheden behouden. Formeel berustte de soevereiniteit zelfs bij de gewestelijke Staten. Een van de markantste gewestelijke bevoegdheden betreft de organisatie van de oorlogsvoering ter zee. In de Republiek was deze verdeeld over maar liefst vijf verschillende Admiraliteiten! Dat deze in de belangrijkste haven steden gevestigd waren kan niet verbazen. De oudste was in Rotterdam en stond beter bekend als de Admiraliteit van de Maze. De belangrijkste Admiraliteit was gevestigd in Amsterdam, de rijkste haven. In hetzelfde gewest lag ook de Admira liteit van het Noorderkwartier, afwisselend gevestigd in Hoorn en Enkhuizen. Ook in Friesland werd uiteindelijk een marineorganisatie opgericht. Deze werd aanvan kelijk bestuurd vanuit Dokkum en later (vanaf 1643) vanuit Harlingen, omdat de haven van Dokkum verzandde. De Zeeuwse Admiraliteit was de oudste, haar hoofdzetel was in Middelburg gevestigd. De Zeeuwse Admiraliteit Hoewel de Zeeuwse Admiraliteit hier als laatste in de rij wordt vernoemd, mag haar belang zeker niet onderschat worden. Door haar ligging, dicht bij het oor logsterrein van de Noordzee en de Zuidelijke Nederlanden, speelde deze admira liteit een cruciale rol bij de verdediging van de Staatse zeegrenzen. Het delegeren van het grote takenpakket gebeurde vanuit de Zeeuwse hoofdstad, Middelburg. Daar beraadden zich de Raden ter Admiraliteit in de Abdij, ook wel het Hof van Zeeland genoemd, over het dagelijkse reilen en zeilen van de Zeeuwse oorlogsvloot. De algemene vergadering van de Zeeuwse Admiraliteit bestond uit tien leden, de 'Edele Mogende Heeren de Gecommitteerde Raden ter Admira liteit'. Van deze tien leden waren er zes afkomstig uit Zeeland. Zij vertegenwoor digden de belangrijkste Zeeuwse steden (te weten Middelburg, Vlissingen, Veere, Goes, Zierikzee en Tholen). De drie overige leden van de Admiraliteitsraad waren afkomstig uit de andere provincies en dienden een oogje in het zeil te houden. Aan het hoofd van de Zeeuwse Admiraliteit stond de Eerste Edele, of bij diens afwe zigheid zijn vertegenwoordiger.' In de twee stadhouderloze perioden ontbrak de vertegenwoordiger van de Eerste Edele en waren er dus maar negen leden. Het Admiraliteitscollege was met een veelheid aan taken belast. Zo dienden de Raden ter Admiraliteit onder andere in te staan voor het beheer van de vloot, de inning van convooien en licenten,2 rechtspraak inzake kaapvaart en piraterij en allerhande overtredingen binnen de Admiraliteit in het algemeen en het opstellen van instructies voor het grote ambtenarenapparaat. Hoewel de voltallige Admiraliteitsraad zich over deze taken boog, waren het voor al de advocaat-fiscaal, de ontvanger-generaal en de secretaris die het dagelijkse bestuur van het college uitmaakten. Zij konden de grootste invloed binnen de Admiraliteit uitoefenen.3 Het was dan ook uit hun handen dat de ambtenaren in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 77