EQUIPAGEMEESTERS VAN DE ADMIRALITEIT 87 de dan ook tot een van de grootste zorgen van een regent. Verder hadden ze bijna allemaal school gelopen aan een Latijnse of Franse kostinstelling waardoor ze bij zonder onderlegd waren in talen, recht en wiskunde. Uit de bronnen blijkt dat de equipagemeesters tot de regentenelite behoorden. Dit kan afgeleid worden uit hun lidmaatschap van de stedelijke vroedschap (i.e. de vergadering van de meest prominente leden van de stedelijke elite). Binnen de vroedschap werden strikte afspraken gemaakt, ook wel de contracten van corres pondentie genoemd. Deze contracten kunnen omschreven worden als een soort beurtensysteem waarin duidelijk werd beschreven welke familie recht had op welke functie binnen de stad. De te verdelen functies werden ingedeeld naar belangrijkheid in drie classes: classis A betrof de hoogste posities op (nationaal) staatsniveau, classis B de gewestelijke en classis C de stedelijke functies. Als werk nemers van de Zeeuwse Admiraliteit behoorden de equipagemeesters dus tot clas sis B. Equipagemeesters genoten duidelijk een groot aanzien. Zoals hiervoor werd gesteld kon het verwerven van het equipagemeesterambt belangrijke voordelen opleveren. Uiteraard was er het mooie loon, maar toch zul len vooral de gunsten die men aan collega-regenten kon verlenen sterk hebben meegewogen. Door de juiste vrienden te begunstigen (door bijvoorbeeld een grote bestelling te plaatsen bij die persoon) kon men op termijn een gunst terugver wachten die de eigen carrière of die van een familielid kon bespoedigen. Vooral de zonen van de equipagemeesters konden de vruchten hiervan plukken. Het equipagemeesterambt was dus niet alleen onmisbaar om de Staatsschepen degelijk uit te rusten, maar ook een belangrijke strategische factor in de carrière-uitbouw van de Zeeuwse regentenfamilies.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2008 | | pagina 89