98 THEATRUM ANATOMICUM Wanneer drie jaar later de in Leiden gepromoveerde Pieter Moris tot gasthuisarts wordt benoemd, is de activiteit van het collegium kennelijk gestaakt, want Moris' naam is niet meer op de ledenlijst te vinden.73 Datzelfde geldt ook voor Petrus Russe, die in 1682 tot arts van het Simpelhuis werd benoemd74, en voor David Immens, die zich na zijn Utrechtse promotie in 1685 te Middelburg vestigde.75 Ook op de eerder genoemde schildering van de anatomische les staat de medede ling dat de anatomiekamer anno 1679 is gesloten; kennelijk liep dit parallel met de werkzaamheid van het artsencollegium. Deels zal de teloorgang van de anatomiekamer en de daaromheen gegroepeerde twee medische colleges inderdaad te maken hebben gehad met het overlijden van een aantal sleutelfiguren in de Middelburgse samenleving. Want niet alleen Ever- aerts viel in 1679 door de doodweg, maar in 1677 en 1678 overleden ook intellec tuele fakkeldragers als Van de Voorde, Michiels en De Mey. Maar er was meer dat tot deze teloorgang bijdroeg. Zo was het intellectuele klimaat in Middelburg in een rap tempo veranderd. Dusdanig, dat in 1680 de Middelburgse uitgever en boek handelaar Willem Goeree, zoon van de jong overleden stadarts Hugo Willem Goe- ree, zich genoodzaakt voelde om uit Zeeland te vertrekken. Zijn motivatie daartoe droeg hij publiekelijk uit in een van de boeken die hij in zijn nieuwe woonplaats Amsterdam uitgaf. In een opdracht 'aan onse Lands-genooten, de goede Burger schap der Stad Middelburg in Zeeland' beschreef Goeree eerst hoe dankzij de 'raad en daad van wijze en geleerde Mannen' de welvaart van de stad was toegenomen. Maar, zo vervolgde hij: siet daar, soo quam een dwerrelwind te midden uit uwe kerke opgeresen, die, nadat sommige uit de geestelijken eikanderen in baare vergaderingen en op den predikstoel een wijle tijd, over het oud- nieuws, als rasende katten hadden in het hair gezeten, ten laatsten soo hevig over hof en raadhuis henen braveerde, dat ook self de nieuw-geopende deur van uwe Hooge School, eensklaps daar door wierd toegebonst. Doe seiden wy in stilligheid by ons selven immers ist nu uit met onse verwach- tinge, en de hoop die leid' er toe LAAT ONS VAN HIER GAAN. Dus stapten wij dan herwaards over, en quamen in dese groote Stad Amsterdam, daar wij wel een tamelijk aantal van goede Raads mannen en konstige medehelpers ontwaar wierden.76 De kerkelijk 'dwerrelwind' waaraan Goeree hier refereert, slaat op de enorme ophef die in 1676 was ontstaan na de benoeming door de Middelburgse stadsregering van de vrijzinnige theoloog Wilhelmus Momma tot predikant van de stad en tot hoog leraar aan de door de stad nieuw in het leven geroepen Illustre School. Dit alles was gebeurd zonder de goedkeuring van de Classis Walcheren, die theologisch een veel behoudender lijn voorstond. Het werd nu een politiek spel zonder weerga, waarbij de Middelburgse intellectuelen uiteindelijk het onderspit dolven.77 Het had er aanvankelijk zo mooi uitgezien. In 1672, het rampjaar, waarin de Neder landse republiek van alle kanten was aangevallen en bijna ten onder was gegaan, was het stadhouderlijk gezag hersteld. Mede als gevolg hiervan was de Middelburg se stadsregering drastisch gewijzigd. Vier artsen uit het artsencollegium hadden plots een politieke functie toebedeeld gekregen: Galenus Trezel en Anthony Ever- aerts waren tot schepen benoemd; Johannes Lippens en Jacob de Herde werden in het kiezerscollege opgenomen.78 Dankzij deze nieuwe, meer intellectueel gekleurde invloed op de stadsregering, had de in 1666 officieel opgeheven Illustre School

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 100