THEATRUM ANATOMICUM 109 in ogenschouw nam, waaronder opnieuw preparaten door De Bils. In Middelburg echter volstond Browne met het bewonderen van de twee levende adelaars die naast het stadhuis op de markt het lokale stadswapen representeerden.121 En evenzo ver ging het de Toscaanse prins Cosimo de Medici, die Middelburg in 1669 bezocht.122 Was het Zeeuwse bescheidenheid, die deze reizigers niet op het Zeeuwse theatrum opmerkzaam liet maken? Vermoedelijk niet. De lokaliteit was vooral bestemd voor eigen gebruik. De Man merkte er in 1857 nog over op: 'onze lokalen waren geen merkwaardigheid die men vreemdelingen vertonen kon'.123 De Middelburgse anatomie: eerste inspiratiebron voor de invloedrijke medisch publicist Steven Blankaart? Eén opmerkelijke landelijk invloed van de Middelburgse anatomiekamer mag hier niet onvermeld blijven. Het was namelijk in Middelburg dat een van Neder lands meest prominente medici van de late zeventiende eeuw, Steven Blankaart, zijn medisch-anatomische inspiratie moet hebben opgedaan. De in 1650 gebo ren Blankaart was de zoon van Nicolaas Blankaart, hoogleraar geschiedenis aan de Middelburgse Illustre School. Nadat deze onderwijsinstelling al snel door politieke strubbelingen ten onder was gegaan, en nadat vader Blankaart al 'eenige jaren' trak tement had genoten 'sonder dienst te doen', was deze in 1660 door de Middelburg se magistraat geprest om zich om te scholen.124 Met frisse tegenzin had Nicolaas Blankaart dat gedaan. In 1662 was hij met veel tamtam aan de Universiteit van Harderwijk tot arts gepromoveerd.125 Gewapend met deze medische vaardigheid zou Blankaart senior in 1666 naar Friesland vertrekken, om daar lijfarts te worden van de weduwe van de Friese stadhouder. Ten slotte zou hij in 1669 opnieuw tot hoogleraar worden benoemd, nu te Franeker op de leerstoel Griekse taal en geschie denis. Aangezien Nicolaas Blankaart maar één week te Harderwijk ingeschreven is geweest, moet hij zijn medische kennis vooral in zijn woonplaats Middelburg hebben opgedaan; dus ook in de lokale snijkamer. Zijn jonge zoon Steven moet daarbij veel over vaders schouder hebben meegekeken. De arts Gruiwardt refereert in elk geval aan talrijke 'onderlinge conversatien' die hij in Middelburg met zowel vader als zoon Blankaart had gevoerd.126 Hoe dan ook, Stevens Zeeuwse jeugdjaren hebben een groot stempel op zijn leven gezet. Als anatoom, als farmaceut en als verzamelaar van naturalia was hij duidelijk schatplichtig aan de stad waar hij tot aan zijn zestiende jaar verbleef. Dat gold niet alleen voor zijn medisch-anatomische interesse. In Steven Blankaarts deels onuitgegeven beschrijving van insecten, zijn Schouw-Burg der Rupsen, Wormen, Maden en Vliegende dierkens daar uit voorko mende (Amsterdam 1688), meldt Blankaart expliciet dat hij te werk is gegaan 'op de wyse van Joannes Goedaert'.127 Dit was niet alleen de Middelburgse auteur van de succesvolle Metamorphosis Naturalis, maar ook de man die voor Everaerts het resultaat van diens anatomische ontledingen had vastgelegd. Ook in de in 1680 begonnen Collectanea medico-physica - het eerste geneeskundige tijdschrift hier te lande refereert Blankaart nog regelmatig aan anatomische eigenaardigheden die hij in zijn geboortestad had gezien.128 Wellicht dat Blankaarts vertaling uit 1688 van Everaerts' befaamde studie over de Middelburgse syfilisuitbraak van 1654 nog als een hommage aan zijn Middelburgse leertijd mag worden beschouwd.129 Ten slotte is er nog de opmerkelijke, maar vermoedelijk niet toevallige parallel in de geestelijke ontwikkeling van de anatomen Blankaart, Swammerdam en De Heyde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 111