152 ZELFPORTRET men als de 'toon' of de betekenis van zijn woorden dat eiste. Poldermans gebruikt verder in veel brieven nog de ouderwetse dubbele punt als afkortingsteken. Deze hebben we vervangen door de gewone punt. Ook de dubbele aanhalingstekens van Poldermans of heb ik vervangen door enkele aanhalingstekens behalve bij citaten binnen een citaat. Poldermans dateerde zijn brieven niet of met een korte aanduiding. Daarom zijn de datumtoevoegingen bij de brieven tussen -haakjes van Piet Meertens, andere toevoegingen tussen teksthaken alsmede vraagtekens tussen zijn van mij. De door Poldermans in zijn brieven onderstreepte passages zijn cursief gezet. Hier en daar werden leestekens (komma's vooral) toegevoegd of vervangen. Ook werden enige eigennamen genormaliseerd wat de hoofdletters betreft. De situatie bij het begin van de correspondentie is kennelijk als volgt. Meertens is bij Poldermans op bezoek geweest, mogelijk op zijn eigen initiatief, zoals hij in die tijd herhaaldelijk voor zijn onderzoek mensen benaderde. Wellicht heeft het eerste contact tussen Poldermans en Meertens een ander verloop gehad. Het zou kunnen zijn dat Poldermans in eerste instantie contact heeft gezocht met prof. C.G.N. de Vooys, de hoogleraar bij wie Meertens had gestudeerd en zou promoveren. Dit zou men kunnen afleiden uit een wat verscholen passage met dankwoorden, namelijk de laatste alinea's van de eerste bijlage bij de uitgave van Het spel van de Stathouwer blz. 91: Toen ik het spel gevonden had, meldde ik m'n vondst aan Prof. De Vooijs. Volgens zijn meening moest het stuk 100 a 150 jaar ouder zijn dan het afichrift van 1709. Prof. De Vooijs maakte den heer P.J. Meertens, Litt. Neerl. Dot.', deelgenoot van m'n ontdekking. Op beider aansporen besloot ik, het geheel nader te bewerken. Een woord van warmen dank is hier zeker op zijn plaats voor de hulp en voorlichting, die ik meermalen van den heer Meertens bij mijn arbeid mocht ontvangen. Met het oog op Meertens' beoogde dissertatie was dat toneelstuk uiteraard van groot belang. Meertens heeft dan ook tekst en aantekeningen meegenomen, met De Vooys bekeken en van commentaar voorzien.14 De eerste brief van Poldermans is een reactie op Meertens' commentaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 154