ZEEUWSE MEISJES 13 Aan deze twee punten worden door anderen nog enkele toegevoegd, namelijk, ten derde, het feit dat het jongste kind bij verstek is veroordeeld, zonder dat de rech ters het kind hebben gezien. Ten vierde komt de toepasselijkheid en wenselijkheid van gevangenisstraf of van 'opzending' naar een verbeterhuis in dit soort gevallen ter sprake en in hoeverre er verschil is tussen die twee vormen van opsluiting. In verband hiermee rijst ook de vraag naar de omstandigheden en niet te vergeten de belangen van de kinderen, én de vraag naar de bedoelingen van het Openbaar Ministerie en de rechtbank in Goes. Het vijfde en laatste punt is de wens van Goudsmit, die in een ingezonden stuk de redactie van het Weekblad bijvalt, dat eens flink de bezem door de rechterlijke macht wordt gehaald. Om met het laatste te beginnen, Goudsmit moet meteen erkennen dat rechters niet ontslagen kunnen worden. 'Hen treffe alleen', zo roept hij uit, 'de spot en de straf der publieke meening.'23 Verder pleit hij ervoor dat een eind gemaakt wordt aan de lokale procedures die bij vervulling van vacatures gangbaar zijn. Te veel wordt gelet op politieke en godsdienstige richting, een 'schoone familie-naam' of de 'gemak kelijkheid, waarmede [men] zich in de groote wereld of op de sociëteit beweegt'. Deze analyse ontmoet veel bijval, maar ook bestrijding, waarbij opvalt dat degenen die positief reageren, de oplossing, anders dan Goudsmit, niet zozeer zoeken in een door Den Haag beheerst benoemingsbeleid, als wel in 'opbeuring' van de salarissen. Twee deelnemers aan deze discussie betitelen de dan geldende rechterssalarissen als 'kruijersloon'. De al aangeroerde oproep van Goudsmit tot ontslag van de verantwoordelijke offi cier van justitie blijft evenmin zonder tegenspraak. Ook over de andere vier punten zijn verschillende meningen te horen. Meer algemeen gezegd, er tekenen zich twee kampen af in deze afleveringen van het Weekblad. Het ene kamp is dat van mensen als Goudsmit en de De Pinto's (van het Weekblad en van het Departement): fel en gedreven, principieel en radicaal. Het andere kamp is heterogeen. Daartoe behoren mensen van de praktijk, die de vraag stellen of hun tegenpolen wel weten waar ze over praten. Zo komt in het Weekblad iemand aan het woord die een stuk heeft geschreven in het Weekblad van Voorne, Putten, Overflakkee en Goedereede en ken nelijk aardig op de hoogte is van de personele bezetting van parket en rechtbank in Goes. Zou eerst niet eens moeten worden onderzocht wie er schuldig is: de huidige president die in 1868 officier van justitie was of de huidige officier die toen substituut-officier was. En zou niet moeten worden nagegaan door welke motieven het Openbaar Ministerie en de rechtbank zich in dit geval hebben laten leiden.24 Een zekere S. zegt dat in een ingezonden stuk in het Weekblad precies hetzelfde en voegt eraan toe dat in een zaak als deze instructie moet hebben plaatsgevonden, en dat vervolgens de officier de stukken met zijn conclusies ter toetsing naar de procureur-generaal moet hebben gestuurd. En de procureur-generaal heeft geen gebruikgemaakt van zijn recht in hoger beroep te komen tegen het vonnis, dat zegt toch ook wel iets ,25 Zo redeneert ook de schrijver van een uitvoerig stuk die ondertekent met DE S.L.26 De feiten die nu bekend zijn, geven hem het vermoeden dat hier geen onrecht is geschied. Het is A.F. de Savornin Lohman, op dat moment rechter in de rechtbank Den Bosch, die dit zegt. Hij heeft iets met Goes, want van 1879 tot 1890 zal hij voor het kiesdistrict van die naam lid van de Tweede Kamer zijn. Ik vermeld natuurlijk ook nog dat hij van 1883 tot 1896, onderbroken door een kort minis-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 15