ZELFPORTRET 167 nen vermoeden, dat het iets voor Uw Archief kon zijn, dan had ik het al eer gezon den.100 Een nummer van m'n Zeeuwsch Zangspel: Zeeuwsche klanken en kleuren hebt ge immers? Het Zuid. Bev. a capella Koor had daar veel succes mee. Weet ge, wat ik ook in een mijner aanteekeningschriften vastlei? Het 'koekkappen'. En waar de dorpskermissen meer en meer verdwijnen, verdwijnt dat mee, met de taailappen, de sliengerbiele, de bottebiele, 't Zwaentje enz.101 'k Zou nog wel eens zoo'n kermis (op Schouwen: de mart' Renissche mart, Aemstiesche mart-) willen meemaken. Als toekijker wel te verstaan. Hier op Zd Bev. beteekenen ze al heel weinig. 'k Houd weer op, in de hoop te gelegener tijd weer eens iets te hooren. Ontvang tot besluit de hartelijke groeten van m'n vrouw en mede die van Uw vriend Poldermans 's-Gravenpolder, 5 Oct [1931] Zeer geachte Heer en Vriend. Eerlijk gesproken meende ik, dat het Uw beurt was van schrijven, omdat ik op m'n laatste brief nog geen antwoord ontving, maar ik wil nu toch eens 'asem' geven op het verzoek aangaande mijn 'bibliografie'. Ik voeg hier een lijstje bij.102 Of het geheel volledig is, zou ik niet durven beweren, maar het voornaamste zoover het op mijn dialect betrekking heeft staat er toch wel op. Eenige tijd geleden ontving ik van de firma Noordhoff een paar exemplaren van het pas verschenen werkje: Nederl. Volkskunde en vlak daarop las ik het oordeel van Leo van Breen. 103 Nu vind ik Leo van Breen niet de aangewezen man om over zulk werk - om over ander werk maar te zwijgen een oordeel te vellen. Dat jonge mensch meent dat hij 't weet en Och, het blijkt me zoo klaar, dat hij oordeelt als een blinde over de kleuren. Hij zit er immers niet in. Zijn meening put hij uit wat hij van anderen (die 't blijkbaar soms zelf niet weten) zoo eens opvangt. Dat is me immers al zoo vaak gebleken. Wat heeft men nu aan zoo'n beoordeeling. Eigen Volk viel me op de duur verbazend tegen. Het laatst wat ik er in las was dat 'gedicht' van een Zd Bevelandsche arbeider. Als dat in E[eigen] Volk thuis hoort, is er nog wel meer copie te vinden. Zoo las ik er indertijd 'n stukje in van Ant. van Dijk (die radio-mevrouw). Nou!104 Enfin, ik vond er zöö weinig aan, dat ik besloot er maar mee op te houden. Wat me óók vreeselijk tegenvalt is de dialectvereeniging. Ik vroeg me na bijwoning der vergadering af: is het bestuur zélf eenigszins op de hoogte van eenig dialect. En als ik dan mej. Ghijsen uitzonder, dan is m'n antwoord: neen. Vaak stoot ik me in de dialectlijsten op onnauwkeurigheden, die m'n meening nog versterken. Tot onze verwondering hebben we U dit jaar heelemaal niet gezien. Dit spijt me te meer, omdat er dan aardig bepraat zou zijn, waartoe men in een brief niet zoo gemakkelijk komt. Maar misschien hebben Uw werkzaamheden U te zeer in beslag genomen, dan dat er een uitstapje naar onze hoek op over kon schieten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 169