ZELFPORTRET 171 op de kermis en wat daar bij behoort. En de deelen van 'n echte ouwerwetsche boerenwagen!) M'n dochter schreef, dat ge bij haar op bezoek waart geweest.111 Ge zult dan mis schien gemerkt hebben, dat ook zij veel belang stelt in ons Zeeuwsche dialect. Ook zal ze U wel ingelicht hebben over onze gezondheidstoestand. Dus daarover hoeven we niet te schrijven. Hebt U in Middelburg onder de jongens wel eens horen spreken over: 'n tippel- outje? Ziezoo, lees nou m'n woordenlijstje nog maar eens aandachtig. Misschien zit er wat voor U bij. M'n Vrouw laat U wèl hartelijk groeten. Ik doe het zelfde en noem me gaarne Uw Vriend D.A. Poldermans 's-Gravenpolder 10 van Wintermaand [1932] Zeer geachte Vriend! Uw schrijven, dat ik hedenmorgen ontving, deed me zeer veel genoegen. Al te lang toch duurde het, dat we iets van U hoorden. Dat ik met meer dan belangstelling kennis nam van de inhoud van Uw brief ligt voor de hand en ik dank U hartelijk voor de daarin gegeven wenken.112 Dadelijk heb ik een brief geschreven aan Dr. Smeding en hem gevraagd in de Mid delburger op te nemen, wat U me schreef.113 Aangezien dit naar vorm en inhoud geheel mijn goedkeuring wèg droeg, nam ik het zonder eenige wijziging over. Ik sloot er de brief van de Letterkundige Leo van Breen bij in. Op dat tweede schrij ven zond ik nog geen antwoord. Ik vermoedde n.l. dat onze dochter er U over zou spreken en wachtte de vrucht van dat onderhoud af. Waar het nu in Uw voornemen ligt, deze kwestie ook met Dr. Smeding aan te roeren zou het mogelijk zijn, dat U beiden me kondt aanraden of ik er op zou antwoorden en zoo ja, in welke geest ongeveer. Neen, mr. Dieleman zal zeker wel niet van dat 'gedicht' geweten heb ben.114 Ik zelf ontving ook geen ex. van de Almanak, 't Zou m.i. een staaltje van beleefdheid geweest zijn, me er een toe te zenden. Dat deed de fa Noordhoff met de werkjes der Ned. Volkskunde wèl. Ja, nu ik daar toch over spreek: ik wist niets van dat geschrijf in 't Geelkerkiaansche orgaan.115 't Verwonderde me dat een geboren Zeeuw die schetjes niet lezen kon. En van m'n Zuid. Bev. Lief en Leed èn van m'n schetsjes, die zoo af en toe in de Midd. Cour1 verschenen hoorde ik nooit, dat Zeeuwen het niet konden lezen. Misschien kon de Zeeuw in kwestie niet lezen, ook geen Hollandsch. Weet U, dat Leo van Breen met 'n zekere J.P. Paulusse (vroeger - meen ik - hoofd der school te Renesse) pas 'n schoolboekje uitgaf: Nieuwe Wegen't Verscheen bij Muusses.1"5 In hun voorbericht zeggen de samenstellers zoo ongeveer, dat het boekje bestemd is om de vredesgedachte er bij de jeugd in te brengen. Dat idee acht ik zeer prijzenswaard. Nu vroeg de heer Muusses me deze week vertrouwelijk

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 173