192
ZELFPORTRET
op het enig bekende exemplaar van de eerste druk in UB A 1602 noemt Meertens ook
het exemplaar van de tweede druk (met varianten) dat in Utrecht verkocht werd en thans
niet in de STCN is opgenomen.
91 Dit zijn de eerste vragenlijsten van de Zeeuwsche Vereeniging voor Dialect-onderzoek.
92 Van Breen publiceerde traditionele 'Zeeuwse volkspoëzie - straat- en dansliedjes' in Eigen
volk. Algemeen tijdschrift voor volkskunde (folklore) en dialect voor Nederland, Oost- en
West-Indië, Vlaanderen, Zuid-Aftika en Noord-Amerika, jrg. 1 (1929) 242 e.v., 290 e.v.,
339-344 en 373 e.v.; ook in jrg. 2 (1930) 15-18 Meertens was redactielid van dit tijd
schrift. Van Breen en Meertens hadden in de jaren 1929-1931 een intieme verhouding.
De antwoorden en opmerkingen van Poldermans zullen zijn geschreven naar aanlei
ding van vragen van Meertens omtrent Van Breen. Poldermans publiceerde in Eigen
volk een stukje over de 'Goesche kermis' (jrg. 1, 1929, 180-183), en over 'Geneeskunde
en volksgeloof' (jrg. 2, 111-113), een stukje over 'Geheime Bonden op Zuid-Beveland'
(1931, 59-61). Met de zeer jonge Levien (Levinus Willem) de Bree (Middelburg, 3 febr.
1912-Vlissingen, 28 maart 1977) stelde Leo van Breen samen: Kinderliedjes in Zeeland,
verz. door Leo van Breen en Levien de Bree. Terneuzen 1930 (Het Zeeuwsche boek
dl. 1). De Bree begon in 1931 te Kortgene als onderwijzer, hij eindigde als conrector en
leraar geschiedenis in Vlissingen, waarna hij zich op het schrijven van de geschiedenis
van Zeeland in de Tweede Wereldoorlog concentreerde.
93 Poldermans heeft gelijk: Meertens was secretaris geworden van de Dialectcommissie
van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, en naar Amsterdam verhuisd. Om
zich in te werken reisde hij de eerste jaren veel naar buitenlandse geleerden om zich te
oriënteren. Hierover gedetailleerd: Jo Daan, Geschiedenis van de dialectgeografie in het
Nederlandse taalgebied. Rondom Kloeke en het Dialectbureau, Amsterdam 2000, met name
27-42.
94 De abele spelen: vier toneelstukken, bewaard in het zogenaamde Hulthemse handschrift
(1410). Abel betekent 'edel'. De spelen zijn de oudst bekende Nederlandstalige toneel
stukken van wereldlijke (niet-religieuze) aard met als thema de liefde: Esmoreit, Gloriant,
Lanseloet van Denemerken en Vanden Winter ende vanden Somer. Ze dateren uit de veer
tiende eeuw. Strikt genomen hoort Mariken van Nimwegen er niet bij.
95 Pieterse: mogelijk bedoelt Poldermans hier de Middelburger H. Pieters die werkzaam
was op de Provinciale Bibliotheek. Op de eerste ledenlijst van de Zeeuwsche Vereeni
ging voor Dialect-onderzoek in een (ongedateerde) brief van Leo van Breen aan mej. H.
Ghijsen, komt geen Pieters(e) voor, wel op een lijst die waarschijnlijk als bijlage diende
van zijn brief van febr. 1929. Volgens de conceptnotulen van de algemene vergadering
werd H. Pieters op 21 april 1934 in het bestuur gekozen (ZA, archief ZVD, inv. 5,6 en
9). (Mij is alleen een Pieterse bekend uit de lijst van correspondenten van de ZVD in
ZA.) Henk Pieters, opgeleid als onderwijzer, werkte sinds 1916 op de Provinciale Biblio
theek in Middelburg, waarvan hij in de jaren vijftig bibliothecaris werd. Hij overleed
op 5 juli 1962, 64 jaar oud. Met M. van Empel (eerder bibliothecaris) schreef Pieters
Zeeland door de eetiwen heen, Middelburg 1935-1959. Pieters wordt in herinneringen en
krantenstukken een 'ongemakkelijke' man met een Bourgondische levenswijze genoemd.
In een reactie op een karakteristiek van Pieters door M. Beinema Zeeuws Tijdschrift, jrg.
45 (1995) 16-19) schrijft een oud-medewerker: 'Dhr. Pieters was een tragische figuur die
erg leed onder het feit dat hij alleen was om welke reden dan ook'.
96 In de herfst van 1929 verzond de ZVD de vragenlijst 'aoie - ankaes'. Vermoedelijk heeft
Poldermans het resultaat van die vragenlijst onder ogen gehad.
97 G. Houtekamer, onderwijzer en leider van het koor 'De kleine Westkappelaars'. Hij werd
in 1912 schoolhoofd in Westkapelle, daarna in Kloetinge.
98 Antoinette van Dijk (Amsterdam, 23-8-1879-'s-Gravenhage, 24-6-1975), zangeres en
verzorgster van radioprogramma's. Antoinette van Dijk legde zich na de Eerste Wereld
oorlog toe op Oudhollandse liedjes die zij in kostuum zong, waarmee ze bijvoorbeeld ook
met het cabaret van Jean Louis Pisuisse op tournee ging. Zij trad ook op samen met Jan