38 WIBAUT EN ZEELAND gemeenteraad te worden gekozen. Johan de Koning gaat nader in op Wibaut als volkshuisvester. Houthandelaar Wibaut De betekenis van Wibauts functioneren als houthandelaar wordt in mijn ogen nog altijd onderschat. Het is een eenzijdig beeld, allereerst in het leven geroepen door Wibaut zelf, die in zijn memoires zijn bestaan als gefortuneerd zakenman vooral in relatie bracht met het belang daarvan voor de sociaaldemocratische beweging.3 Uit het archief van de Houthandel Alberts, dat in het Zeeuws Archief wordt bewaard, treedt een heel andere Wibaut naar voren: een gewiekst zakenman, een innovator met een goede neus voor zakelijk voordeel.4 Floor Wibaut begon in 1876 als leer jongen bij de Houthandel Alberts. Zeven jaar later werd hij vennoot en kreeg hij dus zelf een zakelijk belang in de onderneming. In 1899, toen het bedrijf werd omgezet in een naamloze vennootschap, werd Wibaut directeur. Hij bleef die func tie vervullen nadat hij in 1904 naar Amsterdam was verhuisd. Nadat hij in 1914 als wethouder was benoemd, trad hij af als directeur, maar hij bleef wel aandeelhouder. Hij werd aangesteld als president-commissaris een functie die hij tot zijn overlij den in 1936 zou vervullen. De houthandel rustte op twee pijlers: de handel en de zagerij. Wibauts activitei ten voor de firma lagen op het terrein van de handel. Zijn compagnons Gerardus Alberts en Caroleus Mattheus Ghijsen kenden vanuit hun achtergrond in de aan- nemerij de eigenschappen en toepassingen van de verschillende houtsoorten. De combinatie van deze deskundigheid met de handelstalenten van Wibaut bracht de onderneming gouden jaren. Wibaut was een innovatieve handelaar, altijd op zoek naar nieuwe combinaties om de productiviteit en de winst te optimaliseren. Belangrijk was dat hij de geografische ligging van Middelburg wist uit te buiten. Het bedrijf lag in het snijpunt van de handelslijnen tussen enerzijds Amerika, dat een van de voornaamste aanvoergebieden was, en anderzijds België en Duitsland, die het afzetgebied vormden. In de onderneming zelf was de invloed van de socia listische directeuren Wibaut en Ghijsen goed merkbaar. De arbeiders profiteerden van de bloei van het bedrijf, maar niet zozeer omdat hun lonen zo hoog waren. Dat viel juist wel mee. De directeuren investeerden liever in sociale voorzieningen. Op die manier probeerden zij de levensstandaard van de arbeiders te verbeteren. Zo kwamen er een ziekenfonds, weduwenfonds en pensioenfonds tot stand. Met deze voorzieningen kon de houthandel zich meten met andere bedrijven van sociaal vooruitstrevende ondernemers in Nederland. Wibaut had persoonlijk veel profijt van de bloei van de houthandel. Zijn familie had grote financiële belangen in de onderneming en hij zelf werd een rijk man. Hij ontving tantièmes en dividenden, die in de goede jaren een veelvoud van zijn jaarsa laris beliepen. Zijn leefstijl getuigde echter niet van grote weelde. Veel van het geld dat hij in de houthandel verdiende, kwam ten goede aan de SDAP en aan de onder steuning van in nood geraakte partijgenoten. Zo steunde hij de Algemene Neder landse Diamantbewerkersbond tijdens de grote uitsluiting van diamantbewerkers in 1901/1902. Met kennelijk genoegen hoorde hij in de tram twee diamanthande laren aan, waarvan een zich verbaasde over het enorme kapitaal waarover de ANDB

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 40