Middelburg
68
VOLKSHUISVESTING
Afb. 9. Het Bagijnhof circa 1925. Zeeuws Archief, coll. KZGW, ZI-P-01768.
In 1920 werd Van Epen voor het eerst buiten Amsterdam gevraagd een woning
complex te ontwerpen, een kans die hij niet onbenut liet. Van Epen kende Wibaut
als geen ander. Ze hadden veel samen gebouwd en hadden elkaar goed leren ken
nen. Hun gezamenlijke achtergrond in de houthandel zal daarin zeker een rol heb
ben gespeeld. Hoewel de Middelburgse Algemene Woningbouw Vereniging hem
in eerste instantie wilde betrekken bij het nieuwe project op en rond het Bagijnhof,
maakte hij zijn eerste ontwerpen voor 147 arbeiderswoningen in Nieuw-Middel-
burg. Dit project werd gerealiseerd tussen 1920 en 1922, meteen volgend op het
naastgelegen complex van de Christelijke Woningstichting Volksbelang, de Oran-
jebuurt. Daar waren de straatnamen voorbehouden aan de leden van de konink
lijke familie. In de rode buurt greep men terug op de namen van bloemen, zoals
dit eveneens gebeurde in Amsterdam. Het tekent ook de achterliggende tuinwijk
gedachte, een negentiende-eeuws stedenbouwkundig idee, overgewaaid uit grote
industriële steden in Engeland en Frankrijk. Van Epen zag het Middelburgse gebied
duidelijk als landelijk en maakte lage woningen met kappen en tuinen, gegroepeerd
rondom een gezamenlijk groen binnenterrein. Opmerkelijk is de dakvorm, die ken
nelijk voortkwam uit gemeentelijke regels en de kleine goot die op de bouwmuur
ligt: een detail dat Van Epen vaker toepaste. Maar vooral stedebouwkundig is het
hele plan ijzersterk. Op enkele plaatsen zijn verspringingen in het blok gemaakt,
waardoor kleine pleintjes ontstaan en ruimte voor de aantakking van zijstraten.
Ook de knikken in de aaneengesloten rijen maken dat het straatbeeld bijzonder
levendig is. Accenten worden verkregen door de stevige erkers, die geplaatst zijn op