70
VOLKSHUISVESTING
die plaatsen waar ze het meeste effect sorteren. Een band van verticaal gemetselde
stenen als plint en meanderend over de voordeuren geeft als decoratief element veel
reliëf aan de gevelwanden. De uitbundige gehengen en scharnieren van voordeuren
doen daaraan vrolijk mee. De winkels op de hoek van de Zacharias Jansenstraat
vallen nauwelijks op. Ze zijn alleen te herkennen aan de winkelpui, die eruitziet als
een vergroot woonkamerraam. Bij de doorgangen naar de gemeenschappelijk tuin
(Van Epenpark) zijn op de achtergevels van de hoekwoningen hoge schoorstenen
opgenomen. Daardoor ontstaat als het ware een monumentale toegangspoort tot
de tuin. Aan de rand van het complex werd een losstaande winkel van de Broeder
band gerealiseerd.
Pas in 1924 kwam men uiteindelijk toch toe aan de woningen op het Bagijnhof. De
opdracht voor het ontwerp ging opnieuw naar Van Epen. In totaal werden er tussen
1924 en 1926 in het karakteristieke complex 38 boven- en benedenwoningen gere
aliseerd. Aannemer Krijger voltooide de woningen in rap tempo. In tegenstelling
tot Nieuw-Middelburg, waar de tuinwijkgedachte overheerste, maakte Van Epen
op het Bagijnhof ondanks de geringe hoogte - zeker vergeleken met zijn Amster
damse projecten een typisch stedelijke wijk.
Van Epen ontwierp nog veel woningen, met name in Amsterdam, waaronder enkele
zeer experimentele projecten in hoogbouw verwant aan de Duitse expressionisten,
en futuristische projecten die in die tijd tamelijk populair waren onder architecten.
Hij raakte echter op leeftijd en zijn zoon en zijn neef gingen hem helpen in het
bureau. Zijn laatste woningbouwproject voerde hij uit tussen 1952 en 1957 in
Hilversum. Zijn leven lang had hij geprobeerd het maximale uit de plattegrond
van een woning te halen, daarbij zo goed mogelijk lettend op het comfort van de
bewoners, de arbeiders. Toch bleef hij ontevreden met het behaalde resultaat. Zijn
socialistische opvattingen deden hem verlangen naar een huisje in het groen voor
iedereen, een minimumvilla, of in het groot een collectief woongebouw, zoals ze in
Rusland na de revolutie wel gebouwd werden. Ook met behulp van Nederlandse
architecten trouwens.
Opmerkelijk is dat door de ramen op de begane grond als een band aan elkaar te
rijgen, de gemetselde verdiepingen als het ware los komen te zweven in de straat.
Daarna volgen pas de goot en het dak. Ook hier ligt de goot op de gevel, zodat deze
vrijwel geen verstoring voor het gevel- en dakvlak vormt, een bijzonder fraai detail,
hoewel technisch niet erg handig. Zijn kenmerkende erkers komen hier niet voor,
daarentegen zijn op de hoeken wel sterke verticale geledingen in het metselwerk
aangebracht. Daardoor en door bij kopgevels het metselwerk hoger op te trekken
- deels in combinatie met schoorstenen en door het aanbrengen van dakkapellen,
zodat het hoge zadeldak een beetje verscholen komt te liggen - ontstaat de illusie
van een hoog opgetrokken bouwblok. Een hoge mate van herhaling in de woning
types versterkt dit idee nog. Vanwege de geringe maat voor het straatprofiel en het
toepassen van bomen in de straat is er een zeer intieme, bijna knusse stadssfeer, die
zeer toepasselijk is voor het huidige gebruik als studentencampus.