76
THEATRUM ANATOMICUM
tie, verspreiding en gebruik van (natuurwetenschappelijke en medische) kennis
geen autonoom universeel proces is. Integendeel, het is het resultaat van culturele
invloeden die van nature lokaal en temporeel zijn bepaald. De vraag hoe lokaal
verworven kennis algemeen wordt, en de omgekeerde vraag, hoe algemeen aan
vaarde kennis lokaal wordt toegepast of getransformeerd, kunnen zich daarom in
een ruime historische belangstelling verheugen.4 Het Nederland van de zeventien
de eeuw is bij uitstek geschikt om dergelijke vragen naar dit proces van 'circula
tion of knowledge and practices' te bestuderen. In de Nederlandse republiek loopt
namelijk het ontstaan van een nieuw soort samenleving - een stedelijke cultuur
zonder sterk centraal gezag - parallel met de teloorgang van het intellectuele gezag
van de klassieke wetenschap. Nieuwe, vaak nog controversiële natuurfilosofische
denkbeelden konden daardoor in de Nederlanden een vruchtbare voedingsbodem
vinden.
Ooit waren teksten de ultieme weerslag van kennis, vooral klassieke teksten, waar
van werd verondersteld dat ze qua ouderdom dicht bij de meest gezaghebbende
tekst, de Bijbel, stonden. In die tijd kwam het bestuderen van natuurverschijnselen
vooral neer op het bestuderen van wat er over die verschijnselen was geschreven.
Vanaf het midden van de zestiende eeuw kwam er een cruciale verandering in die
gezaghebbende positie van teksten. Onder invloed van de ontdekkingsreizen werd
duidelijk dat de klassieke auteurs niet alles wisten, of dat deze zaken anders had
den voorgesteld dan ze in werkelijkheid waren. In verre landen bleken planten en
dieren te leven waarvan men het bestaan niet had bevroed. Daardoor werden ook
materiële objecten uit deze landen een gewild verzamelobject. In de renaissance
ontstonden zo de rariteitenkabinetten, de zogenoemde 'Kunst- und Wunderkam-
mer', waarin kunstvoorwerpen, boeken, naturalia en demografische objecten door
welgestelde intellectuelen bijeen werden gebracht. Bij deze verzameldrang ging het
om een mengsel van intellectuele nieuwsgierigheid, status, godsvrucht en devote
contemplatie. Het besef drong door dat, naast de Bijbel en de klassieke teksten, ook
het 'Boek der Natuur' een kenbron was, waaruit Gods bedoeling met de wereld kon
worden afgeleid.5
Het menselijk lichaam behoorde eveneens tot die nieuwe, op waarneming gestoel
de, bron van kennis. Weliswaar werd het ontleden van lijken al eerder vanuit een
forensisch perspectief toegepast, maar in het midden van de zestiende eeuw ging de
anatomie een geheel nieuwe fase in. Vooral in Italië werden anatomische ontledin
gen een gewilde vorm van praktisch onderwijs en geleidelijk aan ook van onder
zoek. Omstreeks 1570 werd daartoe in het Italiaanse Padua een vaste anatomische
ontleedplaats gecreëerd, een theatrum anatomicum. Nadien heeft dit theater als
voorbeeld gediend voor tal van navolgingen in Europa. Deze anatomische theaters
waren door hun aard convergentiepunten van nieuwe kennis, net als de vroege vor
stelijke kabinetten van zeldzaamheden. Het waren 'Sites of Knowledge', zoals Find
ien ze heeft gedoopt; plaatsen die een belangrijke rol hebben gespeeld zowel bij het
tot stand komen van nieuwe wetenschappelijke denkbeelden, als bij de acceptatie
daarvan.6 Het waren plaatsen die je op een intellectuele rondreis, een 'Grand Tour',
niet mocht missen, locaties waar debatten plaatsvonden, maar waar ook op de eigen
sterfelijkheid werd gewezen. Op die plaatsen werden niet alleen lichamen ontleed,
maar werden als regel ook naturalia, etnografica, boeken en soms ook kunstvoor
werpen bijeengebracht. Het waren ook locaties waar al doende zorgvuldig waarne-