THEATRUM ANATOMICUM 77 men, experimenteren en analyseren kon worden geoefend: allemaal ingrediënten die de nieuwe wetenschapsbeoefening kenmerkten. Door de toename van het aantal ontledingen veranderde in de loop van de zeven tiende eeuw uiteindelijk ook het karakter ervan. Aanvankelijk had de anatomie vooral de didactiek gediend, maar vakinhoudelijk was er nauwelijks meerwaarde aan toegekend. Gaandeweg werd echter duidelijk dat diverse anatomische vondsten geen plaats konden vinden in de klassieke galenisch-aristotelische medische theo rieën. De anatomie verschoof zo van exegetisch naar explorerend. Naast de theo retisch en vooral academisch gerichte benadering werd de praktische kant van de ontleedkunde van steeds groter belang. Vanouds werd deze praktische kant, de chi rurgie, echter vooral beoefend door niet-academische heelkundigen, de chirurgijns. En zo ontstond in het midden van de zeventiende eeuw de 'anatomia reformata', een vorm van ontleedkunde waarin medici en chirurgijns meer dan ooit tevoren met elkaar gingen samenwerken, ook buiten de gevestigde academische instellin gen.7 Het is mede deze ontwikkeling die ik bij de Middelburgse anatomiekamer nader onder de loep wil nemen. Nederlandse anatomische theaters In Nederland werd het vroegste theatrum anatomicum in 1590 tot stand gebracht aan de toen nog maar kort tevoren - in 1575 - gestichte Leidse universiteit. In 1596 werd de provisorische opstelling vervangen door een meer permanente, die direct naast de universiteitsbibliotheek werd gesitueerd. De nieuwe, empirische bron van kennis werd zo onder één dak gebracht met de klassieke vertrouwde bron van ken nis. Omdat alleen in de winter ontledingen konden worden uitgevoerd, werden in dit Leidse theatrum gedurende de zomermaanden skeletten geplaatst van mensen en dieren, voorzien van attributen met een vanitassymboliek, aldus verwijzend naar de sterfelijkheid waarmee ieder mens heeft te rekenen. Ook werden hier andere objecten bijeengebracht. Zo waren er in Leiden naturalia, preparaten, oudheden, mummies, etnografica, gesteenten, anatomische prenten en andere bijzonderheden te bewonderen, deels bestemd voor instructiedoeleinden, deels ter ondersteuning van het motto 'gedenk te sterven'.8 Al snel werd deze anatomische schouwplaats een van de kroonjuwelen van de Nederlandse wetenschap, een plaats waar naast kennis, ook godsvruchtige contemplatie een belangrijke rol speelde. Dit Leidse theatrum anatomicum stimuleerde tot navolging. Dusdanig zelfs, dat er in het sterk geürba niseerde zeventiende-eeuwse Nederland uiteindelijk in zestien steden anatomische theaters zijn opgericht, waarvan in twee gevallen er zelfs twee gelijktijdig naast elkaar functioneerden (tabel l).9 Omdat in de Nederlandse republiek een stimulerend centraal hof ontbrak, moes ten uitingen van wetenschap en kunst hier een andere vorm zoeken dan elders in Europa, waar koningen en vorsten wetenschappelijke initiatieven via staatsmece- naat ondersteunden. In landen als Frankrijk of Engeland kwamen al in de zeven tiende eeuw instituties en genootschappen tot stand die door de overheid werden gefinancierd (of op zijn minst werden geprivilegieerd). Bekende voorbeelden zijn de in 1660 opgerichte Royal Society of London en de in 1664 gestichte Acadé mie Royale des Sciences te Parijs. In de Nederlanden zouden dergelijke officiële 'geleerde' genootschappen pas vanaf het midden van de achttiende eeuw worden opgericht, toen nog steeds als particulier gefinancierd initiatief, maar wel gesteund

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2009 | | pagina 79