88
THEATRUM ANATOMICUM
Afb. 5. Gildepenning van het Middelburgse chirugijnsgilde, geleverd door Matthijs Hooft in
januari 1661. Voorzijde: voorstelling van skelet met pijl en zandloper met de tekst VIVE ME
AMOR LETHI ('Leef gedachtig aan de dood'). Voor dit anatomisch correct weergegeven ske
let met vanitassymbolen heeft mogelijk het in 1657 vervaardigde skelet in de Middelburgse
anatomiekamer model gestaan. Keerzijde: het 'wondenmannetje', een al in de middeleeuwen
gebruikt embleem dat ook door andere chirurgijnsgilden wel is benut (o.a. te Den Haag). Een
man wordt op tal van manieren verwond: weergegeven zijn een knots (een zgn. 'morgenster'),
gesel, mes, priem, kogel, pijl, degen en speer. Terwijl de voet in een doorn trapt, wordt het been
door een hond gebeten. Zeeuws Museum, collectie KZGW, GMO747.
slotte met de stelling dat bij iedere anatomische kwestie de overtuigingskracht van
een 'autopsia' alle 'woordenstrydt' kon beslissen.38 In de anatomische wetenschap
had de empirie dus de overhand. Was er een moderner geluid denkbaar?
Hoewel Van de Voorde in zijn oratie had aangegeven voornemens te zijn om iedere
veertien dagen 'des woensdaghs voormiddaghs ten elf uuren' een anatomische les te
verzorgen, zou het tot de winter duren, alvorens hij een eerste openbare ontleding
kon verrichten. Dat lange wachten was niet ongebruikelijk. Om bederf van een
dood lichaam tegen te gaan, was er koude nodig, en dat maakte dat anatomische
ontledingen nagenoeg alleen in de winter meestal rond de kerstdagen kon
den plaatsvinden. In december 1658 was het dan zover. Het 'lighaem van seecker
vreemdelincq' werd publiekelijk 'geanatomiseerd'.39
Maar kennelijk voldeed de inrichting van de snijkamer niet erg (of was de toeloop
van belangstellenden wellicht te groot?), want in het najaar van 1659 werd het
stadsbestuur opnieuw benaderd, ditmaal vanuit het Collegium Anatomico Chirur-
gicum, met het verzoek om de constructie goed te keuren van een echt anatomisch
theater. 'Een goet timmerman' had daarvoor een ontwerp gemaakt, compleet met
'subsellia'.40 Dat waren steunbanken waar een staande toeschouwer tegenaan kon
leunen. Dergelijke banken waren ook aanwezig in het theatrum anatomicum te
Leiden. Aangezien Van de Voorde in Leiden was opgeleid, is het aannemelijk dat
dit anatomisch theater model heeft gestaan voor de Middelburgse variant. Het feit
dat de Leidse hoogleraar Johannes van Horne in 1659 persoonlijk naar Middelburg
is gekomen, heeft in deze aanvraag wellicht zelfs een bepalende rol gespeeld.41 In