Uitzicht Nacht Zoals het duin de mist in gaat en vasthoudt waar je nog voor staat. Zoals je blindelings vertrouwt op wat er is waar je van houdt. De verre misthoorn, de contouren van wie er waren: niet te vloeren. We sluipen door de nacht. Alleen de kamer luistert. Wie weet wat wie verwacht? Gedachten worden groot. Ze lopen langs een paadje door mijn stille hoofd. Het dorp staat om het plein. De huizen worden donker. Wie weet nog waar we zijn? Johanna Kruit 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 39