plaatsen waar ze allang zijn verdwenen of nooit aanwezig waren. Onleesbare inscripties zullen vloedmerken zijn, graven zullen de botten van overledenen ontberen, elk monument zal de Ramp her denken en van losstaande, vierkante gebouwen zal ik mij afvragen of het oorspronkelijk een zinkstuk was. En ook voorbij de randen van het land blijken tekens van de Ramp aanwezig: om zilte ecosferen te creëren werd aan de zee teruggegeven wat ooit op haar was veroverd, met als bonus wat vroegere generaties hebben opgebouwd, en onder het deinende oppervlak van zee en binnenwater liggen nu boerde rijen. Deze wetenschap roept bij mij beelden op van onder water gelegen dorpjes, waar verdronken kerkklokken Lovecraftiaanse wezens uit de duistere diepten oproepen, glibberige wezens die als stromingen door het water kronkelen en als schelploze mosselen het land op kruipen. Bij het landelijk hoogtepunt, de officiële herdenking zelf, inclusief het gedicht van een jong meisje uitgezonden bij het NOS-journaal, was ik al bijna een expert, hetgeen vooral weergeeft hoe snel je tegenwoordig expert bent, en hoe groot het verschil is tussen een expert en een echte expert. Deze interviews en televisieprogramma's, het boekje van Kuipers en Maas, de aandacht bij het NOS-journaal, het herdenkingsnummer van het Zeeuws Tijdschrift en Ballustrada, ze brengen niet alleen de Ramp maar ook Zeeland nadrukkelijk in beeld. En zoals dingen die altijd aanwezig zijn soms pas door een plotselinge overvloed worden opgemerkt, zo realiseer ik mij pas door al die aandacht de levenslange band die ik met die provincie heb. Geboren in Den Haag, getogen in Tilburg, vakantie vierend in Hil versum of Cuyk aan de Maas, de geboorteplaatsen van mijn ouders, bleef ik in mijn jeugd ver van Zeeland verwijderd. En tegelijkertijd is Zeeland al in mijn oudste herinneringen aanwezig, in de vorm van het stadhuis van Middelburg. Een pentekening van Jan Boogmans, als ik zijn naam goed ontcijfer, die rond 1950 in het bezit kwam van mijn moeder. Zij was toen dienstmeisje bij dokter Schut in Hilver sum en in een poging van zijn kunst te leven ging de kunstenaar met zijn tekeningen de huizen der welgestelden langs. Hij moet charme of overtuigingskracht hebben gehad, want ondanks de instructie dat er aan de deur niet werd gekocht, liet mijn moeder zich overhalen de dokter te vragen of hij een tekening wilde kopen. Daar was Mijnheer niet blij mee. Hij kocht weliswaar die pentekening, voor een gulden 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2003 | | pagina 28