Mijn schetsboek is bijna vol. Er zijn nog tien lege blaadjes over. De rest van het papier is gevuld met tekeningen van oren, alleen maar oren. Om mezelf te verdedigen zeg ik dat het geen hobby van me is, maar een onderzoek. In de twee weken dat ik hier in het ziekenhuis ben heb ik enorm veel bewijs verzameld. Ik zou best een witte jas willen hebben, zoals de dokters en het laboratoriumpersoneel. Tenslotte ben ik met serieus weten schappelijk werk bezig. Ik test een theorie en wil genoeg proef personen vinden om een zinnige conclusie te kunnen trekken. Nog een paar bladzijden moet ik vullen. Jouw leven hangt er misschien van af. Om mijn tekeningen uit te werken ga ik naar het stiltecentrum op de derde verdieping. Er komt nooit iemand, iedereen is druk. Een houten Maria kijkt welwillend op me neer als ik mijn potloodlijnen dikker aanzet. Was ik maar zo sereen als zij. Binnenin me kolkt een maalstroom die al mijn hoop opslokt. Maar ik moet doortekenen, om grip op de situatie te houden. Om zeker te kunnen weten. Ik ben met mijn project begonnen in het restaurant op de bega ne grond. Daar kon ik gemakkelijk mensen observeren en direct mijn bevindingen op papier zetten. Maar ik werd kotsmisselijk van de geur die er hing. Halverwege november is er een oliebol- lenkraam naast de ingang van het ziekenhuis gezet. De draai deuren roteren zachtjes, heel de dag door, en trekken de bak lucht steeds verder het gebouw binnen. Bij één op de vier be zoekers die ik tegenkom kleeft de poedersuiker als stuifsneeuw aan de winterjas. Ziekte en dood maken blijkbaar hongerig. Mijn tekenboek staat niet alleen vol met oren, maar ook met belangrijke data. Specifieke kenmerken van mijn proefperso-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 45