nen: man/vrouw, etnische achtergrond, haarkleur en geschatte
leeftijd. Steeds één oor per persoon, links of rechts maakt niet
zoveel uit. Van slechts twee mensen weet ik de leeftijd zeker.
Van jou, natuurlijk. En van mevrouw Schaap. Op weg naar het
stiltecentrum kom ik altijd langs haar kamer. Ze zwaait dan zo
enthousiast dat haar bovenarmkwab alle richtingen op blub
bert. Heel af en toe maken we een praatje, als ze haar oordop
jes niet in heeft. Ze luistert graag naar rockmuziek. Ze is 92 en
heeft de dikste oorlellen die ik ooit heb gezien. Ze zijn vlezig,
druppelvormig, met grote gouden ringen erin. Het zijn nep
pers, die oorbellen. Dat heeft ze me een tijdje geleden laten
zien toen ik haar tekende. Het goud is een verfje en de oorbel
len hebben een knijpsluiting. Ze heeft het nooit aangedurfd
om een gaatje in haar oren te laten prikken. Ik geef haar groot
gelijk: ze heeft de mooiste lellen van het hele ziekenhuis.
Oren, het zijn net schelpen van vlees. Met flappen en windin
gen die bij iedereen anders zijn, en binnenin een mechanisme
met prachtige namen. Hamer, aambeeld, stijgbeugel. Labyrint,
slakkenhuis. Samen regelen ze niet alleen de akoestiek, maar
ook je evenwicht. Prachtig bedacht, esthetisch ook bijzonder
goed geslaagd. Maar waarom hangt er dan nog een restje vlees
waar onder?
De oorlel. Mijn eigenlijke studieobject. Knabbelvoer voor als
je verliefd bent, uitstalling voor sieraden. Zenuwtrek soms: ik
ken mensen die korte rukjes aan hun rechter lelletje geven
als ze nerveus zijn. Verder kan ik geen functies van de oorlel
bedenken. Misschien is het een overbodig restje mens, zoals
ons stuitje ooit een staart was. Maar als mijn theorie klopt bezit
de lel een sinistere, voorspellende waarde.
Hier in het ziekenhuis heb ik ontdekt dat de oorlel de mens
heid in tweeën deelt: je hebt langlelligen en kortlelligen. Som
mige mensen hebben hele klepels hangen, bij anderen is de
onderkant van het oor direct met de schedel vergroeid. Die
aangeboren onderverdeling Iaat me niet meer los. Ik moet
kijken en tekenen. Tot mijn boek vol is en ik kan berekenen of
mijn vermoeden de waarheid is. Ik heb dagenlang voor het
raam van de babyafdeling gestaan en tientallen pagina's
gevuld. Mezelf verbazend over de totale willekeur. Bij elke
patiënt, bij elke bezoeker laat ik mijn blik voorbijglijden. Lang