nog gewone medewerkers, nu lijkt iedereen lid van de Vereni
ging te zijn. Maar de irritaties daarover mogen zijn optreden
niet beïnvloeden en daarom is het goed om even alleen te zijn,
rustig om te schakelen naar de meer extroverte persoonlijkheid
die hij als Bram moet gaan vertolken. Voordat Jan weer hele
maal Bram is, wordt er echter luid op de deur gebonsd en steekt
Lot Rubbers zijn hoofd naar binnen.
Jan wil uitvallen, maar Rubbers is hem voor. "Kom mee Van
Geen, ik heb het scenario veranderd," zegt hij bars, waarna
hij weer in de gang verdwijnt. Jan ziet zich in de spiegel rood
aanlopen. Verdomme, denkt hij, wat heeft die klojo nu weer
bedacht om het me moeilijk te maken?
In de gang is het een chaos. De danseressen en de kandidaten
worden ruwhandig door leden van de Vereniging voor zich uit
gedreven. Voor de kleedkamer naast hem staat de Bekende
Nederlander van die avond zich op te winden. "Weet u wel wie
ik ben? Nee? Nou, ik ben Scheter Paap, de beroemde schrijver
die vanavond zijn sensationele comeback als zanger maakt!"
Jan kijkt naar de drukgebarende bebaarde man, hoort nog juist
het antwoord - Paap? Nooit van gehoord. Schiet op. Door
lopen! - en dan wordt ook hij voortgeduwd.
De theaterzaal zit propvol met Verenigingsleden. Overal gele
ogen en zwarte haren. Jan wordt bij het kleine groepje gewone
mensen geduwd. Er begint een zware militaire mars door de
zaal te dreunen, bovenaan de zilveren trap produceert het rook-
apparaat een gelige, naar fosfor ruikende damp. Een dubbele rij
Verenigingsduivels marcheert de trap op, vormt, hun drietan
den saluerend omhoog, een erehaag voor Lot Rubbers, die lang
zaam vanuit de gele damp omlaag komt. De duivels in de zaal
springen op, applaudisseren tot Rubbers de onderste trede van
de trap heeft bereikt. Daarna valt er een doodse stilte. Even
klinkt er nog het protest van de liedjeszanger - Ik ben Scheter
Paap! Hoe durft u! - maar de opmerking eindigt in een vochtig
gerochel.
Ondanks de bizarre gebeurtenissen werd Jans stemming tot nu
toe overheerst door irritatie, maar het bloed op het lichaam van
Paap, dat door twee duivels wordt weggesleept, veroorzaakt nu
lichte braakneigingen. Alle opstandigheid die nog in hem was,
verdwijnt op slag, maakt plaats voor een diepe angst. Hij kan