schoven, hij zal in ieder geval niet alleen zijn. Hij kijkt vanuit
zijn ooghoeken naar Gaye, bang voor haar vernietigende blik,
maar ze staart naar buiten. Haar woedende, haast minachtende
zwijgen maakt dat hij zich ongemakkelijk voelt, net zoals de
overdreven dankbaarheid van de duivels dat doet. Alsof het
allemaal zijn schuld is! Maar hij heeft goede hoop dat haar
houding zal veranderen; ze zal wel moeten, want anders zal
ook zij alleen zijn. En hij weet dat ze niet zonder aandacht kan.
Voor de afwisseling wordt hij nu eens overdag naar huis gere
den, maar veel lichter lijkt de wereld niet. De lucht is donker
van rook en donderwolken, waardoor vuilgele strepen lopen,
die wel iets met zwavel te maken zullen hebben. Het landschap
zelf maakt een verlopen indruk, de sloten glanzen zwart. Ze
zijn bezig de wereld aan te passen, te vormen naar hun wensen,
hun smaak. Daar kan hij niets aan veranderen.
Hij draait de radio aan en de hardrock buldert de wagen
binnen. 'Running with the devil' van Van Hellen, hij weet het
inmiddels. Het is hun smaak, hun wereld. Gaye verzet zich daar
nog tegen en zet de radio weer uit; even ziet hij haar woedende
blik, dan heeft ze zich weer van hem afgewend.
Eigenlijk is er niet zoveel veranderd, vertelt Jan zichzelf. Hij
rijdt nog steeds in dezelfde auto door hetzelfde toegangshek,
over de dezelfde oprijlaan naar dezelfde voordeur. Dezelfde
chauffeur houdt het portier voor hem open en ook de gang en
zijn werkkamer zijn onveranderd. Hij gaat zitten, denkt even
Gaye in de kamer boven hem te horen en luistert naar de stil
te. Vervolgens wil hij de video starten, een gedurende jaren in
gesleten gewoonte. Maar hij realiseert zich opeens dat er geen
show is om te bekijken, dat er geen publiek meer is en dat
daardoor ook Bram Rondspetter niet meer bestaat. Pas dan
dringt zijn situatie tot hem door en hij weet dat alles totaal en
definitief is veranderd.