Ik tast naar een andere dictie dan die van mijn verjaarde zelf. Heb ik te veel gepreveld, te weinig geklonken, te veel ongezongen gezegd? Ouderdom is mij toch lief, heel die opeengehoopte tijd van toen en nu met tussen kind en grijsaard één groot gat vol oorlog en verpieterde liefdes. Zand erover, aangestampt door een olifant met geheugenverlies. Moet ik vervallen tot wijsheid? dat leidt maar tot teksten die ongevraagd in de krant gaan staan als weer een geslaagde dode het tijdelijke heeft verwisseld met het niets. Blijf daarvan weg. Maar mijn kennissenkring breidt zich uit. Soms kijken kinderen die nog niet praten mij aan met een blik van herkenning. Dat is genoeg. Als ik die overrompeling toch vast wil leggen, dan moet dat zijn in onversierde taal, bijna vanzelfsprekend. Uit: Een olifant met geheugenverlies. Wagner Van Santen, 2005. O 00

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 80