Brief aan Huis 28 CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010 Peter Hamer Bij het zoeken naar de achtergronden van het verhaal van Adri Koppejan in Consent van 2009 kregen wij een brief ter inzage die geschreven was in 1917 door een jongen van 15 jaar aan boord van een beurtschip naar Rotterdam. Het origineel heeft nogal wat doorhalingen, vandaar dat het hieronder in druk is weergegeven. Reis van Kortgene naar Rotterdam in 1917 met het schip de Maatje Het zal in dezomervan 1917 zijn geweest, dat het paviljoenjacht de Maatjehet beurtschip, dat van Kortgene wekelijks naar Rot terdam voer, deze keer, vermoedelijk met restanten aardappelen, granen en zaden van de oogst 1916, op het Hollandsdiep voor Willemstad bij doodstil weer met slappe zeilen naar Rotterdam dreef. Het was middernacht, volle maan en prachtig weer. Op de met kleden afgedekte luiken lag de grote loopplank, waar over het zakgoed via de boeg van het schip in Rotterdam naar de wal gedragen moest worden. Over deze loopplank liep de schippersknecht, een vierkant ge bouwde man, diez'n kracht niet kende, ca 1.72 lang en ongeveer 32 jaar oud, heen en weer, van voor naar achter. Hij droeg een gebreide trui van blauwe wol 8 rechts, 8 averechts schat ik) bij de hals met een blauw koordje van de zelfde wol gesloten en een engelse leren broek. Hij zong met een hoge, ietwat hese, stem luid keels en zeer zuiver. En ontroerend. Het was of hij trachtte de door de maan op het gladde Hol landsdiep gevormde grote lichtcirkel met zijn zang te doorbreken. Een zilveren lichtcirkel met daarin als middelpunt: de zingende beurtschipperknecht op de "Maatje". De schipper zat bij het roer, trachtend door noodzakelijke bewe gingen van het roer de drijvende Maatje in een rechte lijn - kop voor- te houden. Ik schrijf dit uitvoerig, omdat dit beeld me als 15 jarige zoon van de beurtschipperhandelaar - die het vak moest leren- me zo is bijgebleven. De knecht zong het ene lied na het andere. Liederen, die ik niet kende en ook voor mij van onbekende oor sprong. Hij galmde: moeder, de man, de man,de man, de man, de man die komt zo dichtbij als hij maar kan. 'k ben zo gesteld op mijn fatsoen, Moeder de man wil mij wat doen. En weer een ander lied: de liefde, ja die is voor mij een ware grief, waarom kan ik u niet zeggen, want ik heb u zo lief. Ook:'t was een dag in mei; heerlijk lente getij en de zon scheen rijk en zacht. Ik schrijf dit, omdat ik me van deze reis naar Rotterdam slechts het zingen van de knecht op het Hollandsdiep herinner. Er is op de titel van dit schrijven wel iets aan te merken. Ik had het kunnen noemen: "Harmonie". Ik weet niet hoe we de Kortgeense haven verlieten en de Zand kreek opvoeren. Onder welke omstan digheden we de gasboei 'Ende Scheldvia het Engelse vaarwater passeerden kan ik me eveneens niet herinneren. Evenmin of er wind was toen we Keeten, Mastgat en Zijpe doorvoeren kan ik niet zeggen. Ook van de passage G revel ingen, Hellegat tot het Hollands diep is mij niks bijgebleven. De afstand HD (Hollands Diep - red.) via Strijen naar de Kil en het passeren van Dordt en het doorvaren van de Noord moet ik overslaan. Ik kan me niets herinneren van het passeren van de zalmvisserij, die toen nog in bed rijf was, na het verlaten van de Noord voor IJselmonde. Ook weet ik niet of wij door windstilte gedwongen werden een bootje met bijband van Eerland te charteren om ons te brengen bij de brug van de Oude haven in R'dam. Wel weet ik, dat na het passeren van de draaibrug wij aan de eer ste paal van de Oude haven afmeerden, aan de goederen kade, recht voor het Witte Huis. Dat wij daar tot dinsdagmiddag ca I uur ons thuis vonden en dat wij op maandagmorgen de marktdag) ca 5 uur zeer waarschijn lijk zijn gewekt door blaffende trekhonden onder de handwagens van de eerst klanten, die aardappelen kwamen kopen, waarmede dan de Rotterdamse markt was begonnen. De "Maatje" was een ietsje platgroen geverfd, paviljoenjacht van 70 ton. Het had een wit zeil en een bruine fok. Het schip was aangekocht door mijn vader en zijn compagnon. Omdat er in Nederland geen olie meer te koop was om de "Rival", een motorboot van 84 ton varende te houden. Deze nnotorboot was op zoet water opgelegd" in de haven van Numansdorp, evenals ca. 100 andere beurtschippers uit Zeeland, Noord Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden, die ligplaats hadden aan de Gelderse en Spaanse kade, de Nieuwe Haven het Haringvliet en de Blaak CONSENT I NR. 26 VOORJAAR 2010 Onderzeil Foto: coll. H. van der Heyden Tot zover de brief. Uit navraag blijkt dat dit beurtschip hoogst- Bronnen: waarschijnlijk het ijzeren jacht "Maatje" is geweest. Dit schip Fam. Van Damme, Kortgene heeft een bewogen geschiedenis. Het is gebouwd in Krim- De heer H. van der Heyden, Leiden pen a/d IJssel in 1893. Begin twintigste eeuw was de eigenaar J.Boone uit Krabbendijke, de schipper was J.Wagenaar uit de zelfde plaats. Het schip heeft door heel Nederland in de wilde vaart gevaren en is onder andere in oktober 1932 lek gestoten op de zeedijk bij Bruinisse. In 1936 ging Wagenaar aan de wal, meerde het schip defini tief af bij de sluizen in Wemeldinge en begon een tagrijn aan boord. De Maatje heeft nog jaren als winkelschip dienst ge daan en ligt nu, volledig gerestaureerd, in het Galgewater in Leiden. De hierboven beschreven reis voerde van Kortgene naar Rot terdam met een vracht voor C.J.van Damme uit Kortgene. Winkelschip Foto: coll. H. van der Heyden

Tijdschriftenbank Zeeland

Consent | 2010 | | pagina 15