Zeehondenjacht in de overlevering:
een rondje Zeeland
Tot besluit
Philippine
12 CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010
lijnenplan Boreas
Tekening Co Ruissen
lengt* ovttr di ttevena, gma,
Bi-tmoK* op a tr-jk Ktampm Sooi
Dtp gang t so,
werf. Daaruit blijkt dat de werf al in 1937 is overgenomen door
de (nog bestaande) scheepswerf De Haas in Maassluis. Maar
de heer De Haas vertelt desgevraagd dat het archief van de
werf bij de overname door een teleurgestelde werknemer in
brand is gestoken en volledig verloren gegaan. Dus daar loopt
het spoor dood.
Dankzij informatie van de Historische Vereniging van Maassluis
komt er wat licht in de zaak. In een publicatie over de zalmvis
serij in "Historische Schetsen van Maasluis" nummer 43 schrijft
M. van de Ree dat de zalmvisserijmaatschap "Arbeid Adelt" in
de eerste helft van de 20e eeuw zalmsteken had staan in de
Botlek, de Oude Maas en de Brielse Maas. Eén van de directeu
ren van deze maatschap was J.Veltenaar Czn, dezelfde onder
wiens naam de hengsten in Brielle waren geregistreerd. De
opbrengsten van de zalmvisserij waren sinds het einde van de
19e eeuw sterk teruggelopen, wat een reden was de zalmste
ken steeds verder buiten de Maasmond te zetten, in steeds
ruwer water. Buiten de riviermond hoefde immers geen pacht
te worden betaald, wat weer scheelde in de kosten.
Uit verslagen in de Vlaardingse Courant blijkt dat Veltenaar en
Richter Uitdenbogaardt beiden in de gemeenteraad van Maas
sluis zaten. Er mag dus vanuit worden gegaan dat ze elkaar
goed kenden. Vermoedelijk heeft Veltenaar zijn collega ge
vraagd een zalmschuit te ontwerpen die wat zeewaardiger en
droger was dan de Beijerlandse schuiten (een variant van de
Hollandse boot) die tot dan toe werden gebruikt.
Vanwege de steeds verder oplopende verliezen besloot het
bestuur van de maatschap in september 1940 de "fuiken te
sluiten" en de laatste twee schuiten te verkopen. Eén daarvan
is zonder twijfel de 'Boreas', die nu ligt te wachten op restaura
tie op een boerenerf in Capelle.
hengsten in ijzer zijn gebouwd. De eerste steekhengsten zijn
in 1898 in hout gebouwd, mogelijk waren de twee zalmsteek-
hengsten, gebouwd in 1903, van ijzer. Van dit type, iets langer
dan de 'Boreas', zijn er nog twee in de vaart: de als hoogaars
geregistreerde 'Gouwe Slak' van Giel Payens uit Hilversum, en
de 'Nomade' van Eddy Haesebrouck uit Zwijndrecht bij Ant
werpen. Beide schepen hadden ooit een natte bun en zijn dus
als visserschip gebouwd. Eddy vertelt dat uit bewaarde reke
ningen blijkt dat de firma Van Fessem in Maassluis betrokken
is geweest bij de inrichting van zijn scheepje. Het heeft er dus
alle schijn van dat het, net als de houten 'Boreas', ook gebouwd
is in Maassluis. Als de steekvisserij op de kust een succes was
geworden waren er waarschijnlijk heel wat meer van deze
scheepjes gebouwd. Maar doordat deze vorm van visserij op
zijn einde liep is het nooit zover gekomen. Aangezien er sprake
is van een uniek model, ontworpen voor een specifiek bedrijf,
mogen we desondanks toch spreken van een echt scheepsty-
pe. Alleen is het, door de omstandigheden achterhaald, nooit
tot volledige ontwikkeling gekomen.
Dan blijft alleen nog de vraag waarom Van Konijnenburg een
tekening publiceert van een hengst die als twee druppels wa
ter op de steekhengst lijkt? Wel, toen Durk Visser ooit foto's van
de 'Boreas' liet zien aan scheepsbouwer Dirk van Duivendijk
op Tholen merkte die op: "Het heeft wel wat van een Brielse
hengst". De steekhengst stond in Den Briel kennelijk bekend
als hengst zonder meer. En daar moest de schrijver het dan
maar mee doen.
Mag de steekhengst als een scheepstype worden beschouwd?
Het is zeker een sprekend voorbeeld van hoe een scheepsmo
del ontstaat als antwoord op de behoeften van een bedrijf. De
steekvisserij verhuist naar dieper en ruwer water en de vissers
laten een aan die omstandigheden aangepast schip ontwer
pen. Dat het ontwerp voldeed blijkt eruit dat er ook steek-
Belangrijkste bronnen:
Mededelingen van: D.Visser, fam. Richter Uitdenbogaardt,
Stichting De Noordzeebotter
Visserijmuseum Vlaardingen - Jaarverslagen van het College voor
de Zeevisscherijen 1880- 1915
Stadsarchief Vlaardingen - Gemeente Maassluis
CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010 13
Bonnie Joosse
Gabby van Hurck vertelt over haar grootvader Augustinus van
Hurck (1871-1949) en zijn broer, Johannes van Hurck, (1859
1952).
Aan de grote tafel in de kamer, volgeladen met foto's in al
bums en in enveloppen, drinken we koffie. Gabby rookt een
sigaret en put uit haar uitgebreide kennis van de Van Hurcken
en Philippine.
Johannes, Wannes, was de broodjager. Zijn bijnaam was Koes,
Koesje. Dat zat zo: er kwam in Philippine vaak een Belgische
koopman die Koeseband heette. En van Wannes zeiden de
mensen in Philippine dat hij net Koesenband was. Dus toen
werd het van zelf "Koes". Hij joeg op land- en waterwild, hazen
en eenden, die hij sleet aan restaurants tot in België. Over zijn
jacht op eenden circuleren nog steeds verhalen. Hij lag dan
in een kano en had als camouflage een hoed met veren op.
Op de punt van de kano was een geweer gemonteerd, z'n ka
non zoals hij dat zelf noemde. Hij peddelde stilletjes, soms met
zijn handen, op zijn prooi af. En als hij dan z'n kanon afschoot
schoof de kano wel 10 meter achteruit! Het verhaal gaat dat
hij eens met één schot 13 eenden neerschoot. Hij maakte ook
jacht op zeehonden, vaak samen met zijn broer.
Die broer, Augustinus, Stien, was mosselvisser. Hij had twee
lemmerjachten in bedrijf, Pi 5 en Pi 7. Met deze schepen voeren
de broers de Westerschelde op om op zeehonden te jagen.
De kano ging dan ook mee. Vaak werden ook gasten meege
nomen voor de jacht. En dan werden er trotse foto's gemaakt
van jagers en buit. En die foto's komen nu te voorschijn uit de
stapels optafel.
Zeehonden werden meestal geknuppeld, dan was de huid te
verkopen aan de bonthandelaar. De rechtervoorvin werd afge
sneden, die moest ingeleverd worden voor de premie. De rest
van de zeehond werd aan een fabriek verkocht voor het vet.
Op jacht in de Ijskelder
foto coll. Bezoekerscentrum Saeftinge
Philippine. De vangst aan boord
foto: coll. fam. Van Hurck