Veere
De Paal
Doel
14 CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010
De Pi 5 en de Pi 7 lagen in de haven van Philippine. Daarachter
was de spuikom met een tamme zeehond. Tante, van 92, ver
telde aan Gabby dat opa Stien het beest als jong had gevon
den en meegenomen. Hij ving vis voor de zeehond die zich op
zijn beurt gedroeg als huisdier. Hij ging met de kinderen een
eindweegs mee naar school. Als Stien ging vissen zwom de
zeehond met het schip mee. Zo'n soort verhaal is er ook over
Bakker Vink in Golijnsplaat. Die had een zeehond in de zaak.
Die verdween af en toe een jaartje, en kwam dan na verloop
van tijd even vrolijk weer terug.
In 1924 verhuisde Stien met zijn hele familie en zijn schepen
naar Enkhuizen waar hij mossels ging vissen op de Zuiderzee
en proeven deed met mosselen.
Wannes bleef in Philippine en ging tot rond 1930 door met
jagen.
Kookpot te Veere
foto: P. Hamer
Jan de Blieck, zeehondenjager uit Veere, is de overgrootvader
van Lex Minneboo uit Goes. Weer zitten we om een grote tafel
met koffie, met foto's. En Lex vertelt.
Jan de Blieck (1862-1940) had een dochter Angelina, die was
enig kind. Sander Minneboo was knecht bij Jan de Blieck, op
de VE 13. Een van de vier zonen van Angelina en Sander was
Jan. Jan trouwde met Annie Vermeulen. Lex is hun zoon.
Jan De Blieck was, net als zijn vader voor hem, jachtopziener
van de buitendijkse schorren van Veere: van de Schotsman
achterom de Goudplaat tot de Spieringpolder, de andere kant
van De Piet.
Lex was de weekeinden veel bij zijn grootouders in Veere. Lex:
'ik zat er altijd bij en zei niets, luisteren hé?' Jan de Blieck woon
de in een huis, twee onder een kap, tegenover de Kampveerse
toren. Naast het huis, in de tuin, was de ketel waarin het spek
werd gekookt om de traan. Dat leverde niet alleen traan op,
maar ook een behoorlijke stank. De restanten van de ketel zijn
nog te zien in de tuin.
Een zeehond bracht wel 6 a 8 liter traan op, dat ging naar
Jurgens en Van de Berg voor zeep- en margarine productie.
Traan werd ook gebruikt voor het onderhoud van leer. Die
traan was ook geweldig geneeskrachtig. Als je op je knie was
gevallen en je veegde met een doekje met traan over de wond,
dan was die de volgende dag genezen. In een van de huizen
naast de Kampveerse toren had Jan de Blieck zijn werkplaats.
Daar werden de zeehonden geslacht en schoongemaakt. De
woonruimte daarboven werd verhuurd. Die huizen aan beide
zijden van de straat zijn door de Duitsers in 1944 afgebroken
om een beter schootsveld te hebben. In zijn schuurtje dat
stond op de plaats van het friteskot, maakte Jan de Blieck ook
de patronen voor zijn geweren.
Jan de Blieck ging tussen 1900 en 1920 in de herfst vaak jagen
met Engelse gasten. Dan werd geschoten op ganzen, eenden
en ook wel op zeehonden. De vogels werden geschoten vanaf
de wherry met een klein kanon. Natuurlijk geen echt kanon,
maar een groot hagelgeweer dat vastgezet kon worden op
het voorplecht en kon draaien. Zeehonden werden geschoten
met een enkelloops geweer. Een deel van de ganzen en een
den werd uitgedeeld aan de armen, de rest werd met paard en
wagen door Poppe op de mailboot gebracht, voor de markt in
Londen. Een bonthandelaar kwam de zeehondenvellen opko
pen, die brachten wel 10 gulden op als ze gaaf waren. Dus de
jagers knuppelden liever dan dat ze schoten.
Jan de Blieck heeft tot 1931 op zeehonden gejaagd. In dat jaar
werd de VE 13 verkocht en ging varen als YE 36. Met zijn nieu
we hoogaars voer Jan de Blieck niet meer mee.
Lex herinnerde zich een
foto waarop een van zijn
tantes een jas van zee
hondenbont draagt. Hij
informeerde voor Con
sent naar de foto bij zijn
nicht Lien, die zo'n 50 jaar
geleden naar Edmonton
in de provincie Alberta in
Canada emigreerde. En
ze schreef terug: ik moest
wel een beetje lachen
toen ik las dat Lex graag
wat foto's van tante Pel a
haar bontjas wilde ge
bruiken. Ik had namelijk
die jas nadat die 25 jaar in
mijn kast heeft gehangen
uit elkaar getornd en er
een vloerkleedje van ge
maakt! Dit is nota bene 2
Zeehondenbontjas
foto: coll. A.Minnebo
CONSENT NR. 26 VOORJAAR 2010 15
weken geleden gebeurd. Ik kreeg die jas nog via mijn moeder
nadat tante was overleden. Toen ik hem kreeg was hij al zo
hard als een plank maar uit sentimentele overweging heb ik
hem al die jaren bewaard. Het was een prachtige jas die uit
lange strookjes vel aan elkaar was genaaid zodat er een door
lopend patroon in zat. Mijn moeder zei indertijd: als je het niet
kunt dragen, dan kun je er altijd een vloerkleedje van maken
Dat heb ik dus gedaan!
Het wil maar niet licht worden op die zaterdagochtend in no
vember. We rijden naar Zeeuws Vlaanderen op weg naar Phili-
bert Verras 1931) telg uit het scheepsbouwersgeslacht Verras
uit de Paal
Wat herinnert Philibert zich nog over de zeehondenjacht? Bo
ven de eettafel gaat het licht aan. Philibert: "Zeehonden? Die
waren hier volop voor de oorlog. Als jochie kroop ik op de
plaat op m'n ellebogen naar ze toe want dan dachten ze dat
ik ook een zeehond was. Tja, vóór de oorlog zagen de vissers
van De Paal de zeehonden als hun concurrenten, die gingen
immers met veel vis weg. Er waren verschillende vissers die
zeehonden schoten.
Je had Piet Daans van de GRA 28. Als die terugkwam van Ant
werpen waar die z'n vis had gebracht dan kwam hij zo tegen
laagwater bij Saeftinghe. Daar ging hij voor anker bijvoorbeeld
bij de Ijskelder. Wachtend op opkomend tij om het Speel
mansgat in te varen naar De Paal. Ze waren dan op het goeie
moment op de goeie plek om zeehonden te jagen.
Ze legden hun schip tegen de steile kant van de plaat, dan
staken ze over naar de andere kant waar de plaat flauw afliep,
daar lagen de zeehonden. De vissers hier schoten ze alleen
voor de premie. Een vrouwtje bracht drie gulden vijftig op en
een mannetje een rijksdaalder. Ze moesten een vlerk afsnijden
als bewijs en die meenemen naar het gemeentehuis. Hoe ze
daar nu konden zien of het een mannetje of een vrouwtje was
dat weet ik niet. Alle vissers hadden een vergunning om te
schieten. Ze gingen alleen voor de premie. Hier werd niets ge
daan met de huid en de zeehonden werden ook niet gekookt
voor de traan.
Piet van Immerseel van de GRA 6, dat waren botvissers. Ze vis
ten van Kruiningen tot de Belgische grens, die hebben er ook
veel geschoten."
Philibert weet zich nog een derde visser van de Paal te herin
neren die op zeehonden joeg: Piet Verlinden van de GRA1, ook
een botvisser. Na de oorlog hielden de premies op.
Philibert, verontwaardigd: "Toen kwam Floor de Lee, een Ant
werpenaar met een speedboot waar een heus kanon voorop
stond en die schoot alle zeehonden dood. Zomaar!! Later werd
de zeehondenjacht verboden maar ik weet niet meer wanneer
dat was."
Richard Van Bleyenberg, gids in het verdronken land van
Saeftinghe, vertelt:
"In Doel woonde een zeehondenjager met de naam Cooke,
die in de oorlog werd gedwongen als gids te werken voor de
Duitsers. Zijn boot heette d'n Taling. De commandant vond
dat de man dan ook maar moest gidsen bij de jacht op zee
honden. Na de oorlog werd hij opgepakt en veroordeeld we
gens collaboratie.
Slager De Keulenaar slachtte de gevangen zeehonden. Zijn
vrouw had een "pelsefrak", een bontjas van zeehondenvel.
Naast het restaurant Jagerslust was een café waar de traan
werd gekookt (café de Roos). Nu is er niets meer van over, al
leen nog een bordje in het gras."
Zeehondenjacht in de Paal
foto: coll. P.Scheerders