Overzicht van de typen van hydraulische
kranen
12 rs
fig. 10 I
12.7&
26 CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018
of ingekerfde initialen of het nummer van de kraan. De "max"
moet wel een mij onbekende handige houtsnijder geweest
zijn die zich naar verluidt gans de dag verlustigde met zelf
gemaakte "latten" in de vorm van "blote maskes", "Met het gat
op de juiste plaats". Wat dat ook moge betekenen. Die heb ik
echter helaas niet in mijn uitgebreide collectie varianten.
Alle hydraulische walkranen waren verrijdbaar op twee kraan
rails, met de twee wielen aan waterzijde op slechts ca. 1 m van
de kaaimuur. Ze hadden een giek met vaste reikwijdte door
de niet wijzigbare helling van ca. 30° of 45°. Zulks in tegenstel
ling met de op- en neer verstelbare giek bij elektrische kranen
vanaf 1924.
Opvallend is dat van de 335 hydraulische er overlappend 97
voor 1,51 (event, ook 31) gekocht werden in 1878-1896 en 238
voor 2t in 1881-1912, hetzij 21% en 79%.
De eerste aangeschafte waren 23 pyramidekranen (lig. 5
6) voor 1,51 of 21, met een gewicht van 321. Waarvan 15 van
Armstrong (Ar, 1878-1896), 6 copies van La Meuse (LM) en één
van Liègeoise (Li). Ze hadden de vorm van een volledig geslo
ten afgeknotte pyramide op 2,35 m spoorbreedte. De centraal
geplaatste zware draaistijl met het mechanisme voor hijsen
en vieren droeg de giek. Samen konden ze door twee hori
zontale jiggers naar beide zijden 180° draaien. De cabine was
zo laag geplaatst dat deze kranen "preekstoeltjes" genoemd
werden.
Op het maandelijks bijgewerkt en verspreid havenplan
"Standplaats der walkranen" (HWT/ST 176/), slechts bewaard
gebleven van oktober 1932 tot de voortzetting op PC vanaf
ca. 1990, staan op die van maart 1958 als laatste zulke de nrs.
13N(oord) en 91. Respectievelijk aan Kooldok, Waalsekaai en
aan Steendok Vlaamsekaai. Ze werden in 1960 gesloopt. Waar
over ir.G.Thues me ooit vertelde dat hij dat met lede ogen
aanzag omdat hij, pas sinds 1959 in dienst, helaas nog niet in
de positie was om er één als curiosum te bewaren.
In 1883 verscheen hier een nieuw type: de portaalkraan (fig.7,
overhead), met 4m spoorbreedte. Dat heeft meerdere voor
delen: De voorkaai wordt efficiënter benut doordat de wagons
er onder door rijden. Bovendien is er tijdwinst vermits de giek
vaak maar ca. 90° moet zwenken en dus energie bespaarde
aan perswater, later elektriciteit. De meeste hydraulische
waren voorzien om "dubbel gescheerd" te worden. Intern
werd dat vermeld als 1,5 tot 31 en 2 tot 4t.
De eerste 22 der 226 aangekochte waren voor 1,51 (311 zwaar),
in 1883 geleverd door de firma Bon et Lustremant uit Parijs. Ze
werden opgesteld aan de Schelde, op de Statie- en Cockerill-
kaai. En geassembleerd d.m.v. de na restauratie bij het MAS
opgestelde 10-tonshandkraan, die toen nog op lorie stond en
over het treinspoor verplaatsbaar was. Na 12 stuks in 1884 als
tweede levering, werden alle latere hydraulische walkranen
gegund aan Belgische constructeurs, hetzij 80%. Nrs. 56 en 58
van 2 tot 4t door Cockerill (Co) aan afdak 9 werden versterkt
tot 2,5 tot 51.
Die van het MAS, met het nr. 111, voor 2t werd in 1906
gebouwd door Union Métallurgique (UM) te Hoboken, in het
pakket van 10 aangekochte van 371.
De Verbeke Foundation te Kemzeke verwierf het nr. 135
(alwaar de gedemonteerde giek in twee stuks ligt) van een
mij nog onbekend constructeur. Ze stond aan kaai 44 van het
Kattendijkdok voor de graansilo van de natie De Trouw, die
ze na 1974 gekocht had van de stad. De ombouw naar olie-
hydraulica bleek echter een fiasco door de sterk vertraagde
bewegingen. De silo werd later gesloopt, nadat ze korte tijd
als kunstgalerij gebruikt werd.
Omdat de zeeschepen steeds groter en hoger werden, kocht
de stad 20 portaalpyramidekranen (401), steevast "hoog-
portaal" (HP) genoemd, voor gebruik uitsluitend aan de
Schelde. Dat betrof 12 door Liègeoise (1901-1903) en 8 door
La Meuse (1912, tevens de laatste aangeschafte hydraulische).
Ze verschillen enkel doordat bij Liègeoise de kabine een deur
heeft, zoals het MAS-exemplaar nr.97 (fig.8), terwijl die bij LM
een afgeschuinde ondersteuning heeft en langs een vloerluik
moet betreden en verlaten worden. Zoals bij nr. 126, overge-
kocht door het Rotterdams Havenmuseum in 1985 en er in
2006 opnieuw in werkende staat gerestaureerd.
Ze werden hier "kemels" genoemd wegens hun vage gelijke
nis met een dromedaris. Van nr. 140 Liègeoise aan Schelde-
afdak nr. 25 werd de giek tot opwaarts geknikt verbouwd.
Allicht om ook de schepen met veel hogere boord te kunnen
bedienen.
Voor de in 1898-1902 vanaf de Zuidersluis stroomopwaarts
verlengde Scheldekaaien, met het 1.288 m lange ononder
broken afdak nrs. 1-8, kocht de stad 51 halfportaalkranen
(421). Omdat er drie treinsporen lagen met vele wissels. Aan
landzijde waren deze kranen verrijdbaar over een rail langs de
dakgoot, waardoor ze 14,50 m spoorbreedte hadden. Cockerill
leverde 20 stuks (1903-1908) in volle plaat en met de cabine
enige meters landwaarts (fïg.9).
Van Liégoise (Li) kwamen 30 stuks (1904) plus de 31ste die op
de Wereldexpo van 1905 geprijkt had. Het bruggedeelte was
in vakwerk en de cabine draaide mee met de giek (fig.10),
waardoor hun bijnaam "zwierders". De laatste van Co werd
ter plaatse gespaard voor het technologisch havenarchief,
maar ging verloren toen dat gedeelte van het havenafdak
door brand instortte. Het havenarchief bevat een foto van de
noordwaarts volledig gekantelde kraan, naast de verwrongen
dakspanten.
Het laatste hier verschenen type was de grootportaalkraan
(GP, fig. 11) over twee treinsporen, waarvoor 9,1 Om spoor
breedte. Er werden 15 stuks gekocht bij La Meuse (LM) in 1905
voor rond het Amerikadok. Dit nadat de petroleumnijverheid,
aldaar sinds de openstelling in 1887, wegens het brandge
vaar naar het uiterste zuid der Scheldeafdaken verhuisd was
in 1900-1903. De lengte van het dok was toen beperkt tot
kaaien 53 en 54, hetzij tot de hydraulische Amerikabrug (1887-
ca. 1980). Die werd elektrisch bewogen vanaf 1926 toen het
alleen voor dat gebied werkend pershuis stilgelegd werd. De
kranen werden overgebracht naar de Scheldekaaien, waarna
CONSENT NR. 34 VOORJAAR 2018 27
Grootportaalkraan
fig.11
Halfportaalkraan
elektrische hun plaatsen innamen. Op het plannen met de
standplaatsen begin 1940 restten acht grootportalen. Dat zijn
nrs. 1 en 4 vóór alle halfportalen aan afdak 1, nrs.63-65 aan
afdak 11 en nrs.2 en 3 aan afdak 15, naast de Zuidersluis. Wat
op al die plaatsen de aanleg van één bijkomende kraanrail aan
landszijde gevergd had voor de grotere spoorbreedte dan 4m
die er lag. Op het willekeurig gekozen plan van maart 1953
blijken ze echter alle acht verzameld aan afdak 11.
Vanaf 1907 is het aantal hydraulische walkranen géfeidelijk
beginnen te dalen. De vernielde, opgeëiste en verkochte
hydraulische en elektrische kranen zijn in tabellen met
nummer en datum vermeld van 1940 tot minstens 1962 op
de maandelijks geactualiseerde al genoemde plannen "Stand
plaats der walkranen". Bij sloop werden belangrijke onderde
len als wisselstukken bewaard.
Tijdens W.O.2 gingen 10 hydraulische kranen verloren, waar
door er 249 (74,33%) overbleven. Hun aantal, per type en
per nominale hijskracht, werd met Engelse vertaling begin
september 1944 in rood aangevuld op een A3-blauwdruk voor
de geallieerden. Van de 1,51 bestonden er toen nog slechts 9
pyramidekranen 2 portaalkranen naast 8 portaalkranen voor
ook 3t. Van de zwaardere uitvoeringen waren er nog 67 voor
21,161 voor 2 tot 4t en twee voor 2,5 tot5t, samen 249 stuks.
De ganse situatie wordt hier voor het eerst per type samenge
vat in vier opeenvolgende getallen als volgt: alléén voor 1,51
ook voor 31 alléén voor 2t/ook voor 4t.
Aldus: 9 pyramidekranen (9/0/11/0); 148 portaalkranen
(2/8/22/116) plus 2 voor 2,51 en 5t; 20 pyramideportaalkranen
(0/0/19/1); 20 halfportaalkranen Co (0/0/0/20); 31 idem Li
(0/0/15/16) en 8 grootportaalkranen (0/0/0/8).
De 34 laatste, alle van het portaal- en pyramideportaaltype,
werden op 31 december 1975 buiten dienst gesteld en als
schroot verkocht, met uitzondering der als industrieel erfgoed
bewaarde genoemde nrs. 97 en 111 (alhier), 126 (R'dam) en 135
(Kemzeke).
Aan het begin van de Koude Oorlog verspreidde het Ministe
rie van Landsverdediging, afdeling Landmacht geïllustreerde
boeken in het Frans nopens de Belgische havens en hun
infrastructuur waaronder Tome l, ANVERS, 1949 (614 pp,).
Daarin geeft op pagina 240 het plan met de standplaats der
walkranen aan de dokken tot kaaien 242 en 417. Die aan de
Schelde en de Zuiderdokken staan er op pagina 241. Uiteraard
beide copie van één der zulke maandelijks geactualiseerde
plans van het Havenbedrijf. Dat geldt ook voor alle schema
tische plans van de Antwerpse bruggen en sluizen. Duidelijk
bestemd als bron voor het mobilisatiedossier der betrokken
eenheden.
Halfportaalkraan
Illustraties: Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen