eer ontwerppeil tot gevolg dan het eerste, h et zal duidelijk zijn dat een nog hoger ontwerp peil dan overeenkomt met de verhoogde dijken rond de Oosterschelde, geen zin heeft. Het hoogste ontwerppeil geeft de grootste vrijheid tij het beheer van de Oosterschelde. Bij het tweede alternatief wordt de beheersvrijheid, dat wil zeggen de vrijheid om een hoog sluitpeil en alarmpeil te kiezen waardoor relatief hoge wa terstanden op de Oosterschelde worden toege laten, niet meer alleen door de compartimente- r ngsdammen, maar ook door de partieel ver- t oogde dijken beperkt. Het gaat bij beide alter- r atieven om betrekkelijk geringe hoogtever schillen. Het totale verschil is ruim een meter. im zich een idee te vormen van de verschillen i i kosten dient men te weten dat elke meter ver- t oging van de beide compartimenteringsdam- r en f 10 miljoen kost. Wat de landschappelijke i passing betreft bestaat er geen besliste voor- 1 ur voor een der alternatieven. Op grond van ceze overwegingen wordt bij het ontwerp van c Philipsdam en de Oesterdam uitgegaan van c ternatief 2. Bij dit alternatief zijn de comparti- n enteringsdammen zo goed mogelijk afge- s emd op de omringende Oosterscheldedijken, e i wordt voor de toekomst een maximale be- h -ersvrijheid geschapen. De definitieve ont- v erppeilen volgens dit alternatief zullen nog r oeten worden berekend. Voor de Philipsdam z I dit ongeveer uitkomen op een peil van h A.P. 4 a 4,5 m; voor de Oesterdam op fv A.P. 4,5 a 5 m. Om de hoogte van de kruin van de dammen h eruit te verkrijgen moeten de ontwerppeilen n >g worden vermeerderd met toeslagen voor d bodemdaling, de klink, buistoten en golfop- Ic op. C i hier geschetste beknopte beleidsanalyse zal n >g verder worden uitgewerkt, en als basis die- p n voor de uiteindelijke keuze van de ontwerp- p ilen voor de compartimenteringsdammen. 399

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 17