'abel. Vergelijking van sluistypen naar hun zout/zoetverlies in procenten van de kolkinhoud luchtbellen- sluis Kreekrak- pompsluis zoute liftsluis scherm Terneuzen sluizen baksluis outverlies 50 5 5 5 6a 9 5 oetverlies 50 140 a 180 60 12 a 33 16 a 19 6 a 8 Het schutten met de liftsluis gaat als volgt. De ftbak, met zout water gevuld, bevindt zich in de onderste positie. De deur naar het Zoommeer is open. Boven het zoute water in de liftbak be vindt zich zoet water. Een schip vaart de sluis binnen vanaf het Zoommeer. Het schip ver- ringt daarbij een hoeveelheid zoet water, dat aar het Zoommeer verdwijnt. Daarna wordt de i eur gesloten en wordt de liftbak omhoog getild i iet hydraulische vijzels. Tijdens het stijgen van i e liftbak wordt een hoeveelheid zout water uit i e liftbak gepompt, dat anders over de rand zou romen, omdat het schip een deel van het zou- t water in de liftbak verdringt. Het zoete water t oven de liftbak stroomt naar de zijkanten af en komt onder de bak terecht. Ten slotte breekt de r ;nd van de liftbak door de waterspiegel heen e n is het contact tussen het zoute water in de t ak en het zoete water ernaast verbroken. Nu v ordt de bak nog iets verder opgetild; door het egpompen van nog meer zout water wordt er voor gezorgd dat de waterstand in de bak onge veer gelijk blijft met die erbuiten. Tijdens dit he- I proces wordt de waterstand in de omhullen- ce sluiskolk door het verpompen van zoet water van of naar het Zoommeer zo goed mogelijk ge- I k gemaakt aan de waterstand op de Ooster- E helde. De liftbak wordt voortdurend tegen het zoute sluishoofd geduwd; tussen dit sluishoofd en de liftbak bevindt zich een glijdende afdich ting. Als het water in de liftbak even hoog staat als op de Oosterschelde wordt de sluisdeur aan die zijde geopend en kan het schip uitvaren. Omdat de bakrand boven water uitsteekt zullen de golven die uit de voorhaven in de sluis door dringen niet of nauwelijks over de rand slaan. Zolang de deur aan deze kant open staat moet de liftbak het getij op de Oosterschelde volgen. Dit doet ook de waterstand in de buitenkolk, zo dat het vermogen van de hydraulische vijzels beperkt kan blijven. Een ander schip kan nu vanaf de Oosterschelde invaren, waarna de deur wordt gesloten. Zodra dit het geval is laat men de liftbak dalen. Op het moment dat de bak onder water verdwijnt, be gint zoet water over het zoute water in de liftbak te stromen. Door een goede constructie van de bakrand en de nodige voorzichtigheid bij het be wegen van de zakkende liftbak wordt de men ging op het grensvlak zoveel mogelijk beperkt. Tegelijkertijd moet de waterstand in de sluiskolk door middel van pompen gelijkgemaakt worden aan de waterstand op het Zoommeer. Als de liftbak helemaal beneden is, kan de deur Proeven met de doorvaart van schepen in het Waterloopkun dig laboratorium te Delft

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 21