7J7'
J/
GREVELINGEN
AANVOER ZOUT
WATER VAN
GREVELINGEN
NAAR OS
PHILIPSDAMSLUIZEN
OVERFLAKKEE
KRAMMER
OOSTERSCHELDE
KRABBENKREEK n
4 VOLKERAK
ZOUT VAN OS NAAR
ZOOMMEER VIA
PH1t.IPS0AMSi.JI ZEN
PHIUPSDAMSLUIZEN
OOSTERSCHELDE
"JNWATER V
ZOOMMEER NAAR
OS VIA PHIUPSDAMj,
SLUIZEN
KRA8BEWREEK il
OVERFLAKKEE
KRAMMER
V< VOLKERAK
1 ZOOMMEER^ RUN WATER NAAR
ZOOMMEER VIA
VOLKERAKSLUIZEN
RELATIE LANDELUKE
4 SCHELDEWATERHUISHOUDING
KANAAL DOOR ZUID BEVELAND
HANSWEERT
',',0 i ZOOMMEER
T§$aH*KREEKRAKSLUIZEN
WATER VAN
NAAR QS VIA KANAAL
DOOR Z-BEVEL AND
KANAAL DOOR ZUID BEVELAND
HANSWEERT
"f
V,C> i ZOOMMEER
- KREEKRAKSLUIZEN
WESTERSCHELDE
AFVOER BRAK
WATER QS NAAR WS I
VIA KANAAL DOOR
ZUID BEVELAND 1
OESTERDAM
4 SCHELDE - RUNKANAAL
AFVOER BRAK
WATER QS NAAR WS
VIA LOZINGSMIDDEL
WESTERSCHELDE
RUNWATER NAAR
WESTERSCHELDE
VIA LOZINGSMIDOEL
j^ELDt
HELDE - RUNKANAAL
RUNWATER NAAR
SCHELDE VIA
KREEKRAKSLUIZEN
Fig. 1 en 2. Waterhuishoud-
kundige relaties tussen de Oos-
terschelde en zijn omgeving
GREVELINGEN
PHIUPSDAMSLUIZEN
OVERFLAKKEE
KRAMMER
IL DOOR ZUID BEVELAND t
HANSWEERT
HOOGE I
PLATEN
13
KOM V D
OOSTER
SCHELDE
>15 5
ZOOM-
- MEER
0.3
ZOOMMEER
- KREEKRAKSLUIZEN
4 SCHELDE-RUNKANAAL
Fig. 3. Normgetallen voor het
zoutgehalte in de Oosterschel-
de en omgeving
WESTERSCHELDE
OESTERDAM
in de maatgevende processen. Ook zijn natuur-
r letingen van groot belang voor de toetsing van
i nodellen en de bepaling van parameters.
e huidige prognoses van het zoutgehalte in de
i osterschelde zijn grotendeels gebaseerd op
principe-onderzoek. Deze prognoses hebben
r en semi-kwantitatief karakter; niet op alle vra
gen kan antwoord gegeven worden. Dit princi-
e-onderzoek wordt in belangrijke mate onder
steund door natuurwaarnemingen. Momenteel
wordt het zoutgehalte in een groot aantal vaste
punten in de Oosterschelde permanent bemon
sterd; ook is gedurende twee getijperioden een
l itgebreide zout- en snelheidsmeting uitge
voerd in de noordelijke tak van de Oosterschel-
c e. De uitwerking van de gegevens is nog
slechts ten dele gerealiseerd. De eerste resulta-
13n geven echter al een vrij duidelijk beeld van
een aantal factoren die het zoutgehalte beïn
vloeden. Het betreft de invloed van neerslag,
verdamping en polderlozingen en de invloed
van het Rijn- en Scheldewater dat via het kust
gebied de Oosterschelde bereikt. De gegevens
laten bijvoorbeeld zien op welke manier het
Rijnwater zich langs de kust verspreidt en welke
rol de windrichting daarbij speelt. Ook het in
zicht in de manier waarop zeewater de Ooster
schelde binnendringt is verdiept, met name
voor wat betreft de invloed van stormen en van
dichtheidsstromen, en de belangrijke rol die de
uitgestrekte platengebieden spelen in samen
werking met de getijbeweging.
Semi-kwantitatief onderzoek naar de beïnvloe
ding van dichtheidsstromen door de getijbewe
ging is uitgevoerd in de getijgoot van het Water
loopkundig Laboratorium in Delft. In deze goot
is ook onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen
die het sluiten van de stormvloedkering heeft
413