steken. De spudpalen hebben geen functie in de verankering van het schip, maar dienen als ge leide van de balk die de vier tril naalden bevat. Boven de beun staat het portaal met de takels en de geleidingen voor de trilnaalden. Bij deining ontstaan er verticale bewegingsver- schillen tussen het schip en de in de grond ge stoken trilnaalden; deze verschillen zullen moe ten worden gecompenseerd. Daartoe is het bo venblok van de heftakel op een deiningscom- pensator geplaatst. De trilnaalden hebben dan geen last van de bewegingen van het schip. Op het dek van de middenponton staat een aan tal lieren opgesteld voor de verankering en voor de takels. Voor de verankering treffen we acht afzonderlij ke lieren aan, elk met een trommel. De trek kracht voor de boegdraden, die altijd in de rich ting van de zee worden uitgebracht, bedraagt 2 x 80 ton, die voor de zij- en achterdraden 6x 55 ton. De trilnaalden hebben ieder een eigen hijsin richting, terwijl de geleidingsbalk wordt bewo gen met twee lieren. De spudpalen worden hy draulisch bewogen, met behulp van cilinders en klemmen. Door middel van een cardan-con- structie kunnen de spudpalen ten opzichte van de ponton scharnieren. De bewegingen die het schip tijdens het werk maakt ten gevolge van stroom, wind en golfslag, hoeven ze dus niet op te nemen. Een horizontaal gericht buffersy steem zorgt ervoor dat de spudpalen wanneer ze uit de grond zijn getrokken, niet kunnen om vallen. Treedt er tijdens het werk storing op in een van de trilnaalden, dan wordt die naald opgehesen en door een draaiarm in het portaal verwijderd en neergezet in een zogenaamd 'service-punt', waar het mankement kan worden verholpen. De draaiarm pakt een reservenaald op uit een 'par- keerpunt' en zet die in de plaats van de weige rende naald. Opdie maniergaatzo weinig mo gelijk tijd verloren aan storingen. Men kan zich nu ongeveer voorstellen hoe het verdichtingsschip werkt. Het vaart een bepaalde strook af, waarin het steeds, met zijn vier tril naalden, in vier punten op linie, de bodem ver dicht. Dan verhaalt het zichzelf met behulp van zijn ankers en lieren, en meet opnieuw zijn posi tie in. De spudpalen worden uitgebracht, de ge- leidebalk en de naalden zakken naar de geul bo dem. Dan worden vibratoren en 'jets' gestart, waardoor de naalden de bodem kunnen pene treren. Op het diepste punt worden spuitinrich- tingen stilgezet, en de naalden beginnen met hun trilbewegingen de bodem te verdichten. Daarbij worden ze steeds als het energiever bruik van de motoren aangeeft dat er genoeg verdichting is bereikt, een meter omhoog ge 390 trokken, tot ze weer aan het bodemoppervlak zijn. De geleidebalk en de naalden worden tot in de beun van het schip opgehesen, de spuds worden getrokken en het schip schuift weer op.

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 8