Modelproeven van de pijlerconstructie op schaal 1:10 te Kats In het totale tijdschema van het ontwerp en de uitvoering van de stormvloedkering was de be paling van deformaties en drukken van en op de pijler het meest dringend, aangezien in het voorjaar van 1979 reeds met de bouw van de eerste pijlers in het bouwdok moest worden be gonnen. Rekening houdend met de tijd die no dig zou zijn voor het bestekklaar maken van de pijler-constructie, moesten medio 1978 alle ver eiste gegevens voor de dimensionering van de pijlers bekend zijn. Dat de verplaatsingen en ro taties, die een pijler over een periode van ten minste 200 jaar kan ondergaan onder invloed van stormen en hoge waterstanden, zo nauw keurig mogelijk vastgesteld diendenteworden, is verklaarbaar. Immers in de sponningen van de pijlers dienen al die tijd de schuiven te pas sen; de pijlers mogen dus niet te veel uit het lood komen te staan. Dat is natuurlijk eveneens van belang voor de brugconstructie bovenop de pijlers. Lange tijd bleef men verschillende uit komsten krijgen uit berekeningen en uit praktijk proeven, hetgeen voornamelijk te wijten was aan de onzekerheid over de rekengrootheden van de ondergrond die men vond op basis van laboratoriumproeven. Om aan die onzekerheid een eind te maken werd besloten één of twee modelproeven op zo groot mogelijke schaal uit te voeren, aangezien die de meest betrouwbare gegevens zouden kunnen verschaffen. De uit voering kon geschieden op het werkterrein van de aannemerscombinatie te Kats, waar reeds eerder modelproeven waren gedaan. Bij de uit te voeren proeven zou niet alleen op deforma ties gelet worden; ook zou er gekeken worden naar de reactie van de ondergrond wanneer het model cyclisch belast werd, zoals in werkelijk heid gebeurt wanneer golven op de gesloten ke ring beuken. Medio 1977 werd besloten de pijlers van de stormvloedkering te ontwerpen als monoliet. Evenals bij het vorig ontwerp, dat van pijlers op een puttenfundering, ontleent deze constructie zijn standzekerheid zowel aan de schuifweer- stand aan de onderzijde, de voetplaat, als aan de zijdelingse drempelsteun. In Bericht 83 (februari 1978) is de ontwikkeling van de fundering van de stormvloedkering in grote lijnen geschetst. In verband met het func tioneren van de schuiven is de pijlerconstructie "met name gevoelig voor onderlinge bewegin gen tussen twee naburige pijlers. De belasting op de pijlers bestaat enerzijds uit een statische kracht, die het gevolg is van het verschil in waterstand tussen de Noordzee en de Oosterschelde. Anderzijds bezit de belasting een wisselend karakter, veroorzaakt door de cy clische golfkrachten. Juist dit niet-stationaire karakter van een deel van de belasting maakt het moeilijk om een voorspelling te doen om trent de grondmechanische vervormingen die de ondergrond en de drempel zullen ondergaan als gevolg van de belastingoverdracht van de pijler naar de ondergrond. Deze vervormingen bepalen de uiteindelijke bewegingen van de pij lerconstructie, die wij 'deformaties' noemen. Grond kan de belasting opnemen door een aan passing van de drukken tussen de korrels on derling en de druk in het water rond de korrels. De verhouding waarin de totale drukverande ring wordt opgenomen door respectievelijk de korrels en het water is afhankelijk van een aan tal factoren. Met name de snelheid van belasten in relatie tot de afstroomsnelheid van het water in de grond speelt een grote rol. Deze drainage hangt af van de doorlatendheid en de stijfheid van de grond. De verhouding van de drukken dient bekend te zijn omdat juist verandering van 444

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 16