mee zowel statische als cyclische krachten kon
den worden uitgeoefend. De statische verval-
racht is gedeeltelijk gerealiseerd door in het
nodel, dat was voorzien van twee stalen schot
en, een waterstandsverschil aan te brengen,
en keer kleiner dan in werkelijkheid.
Om aan de schaalregels voor evenwicht en drai-
age te voldoen waren de cyclische krachten op
et model 1000 maal kleiner, en 932 maal snel
ler dan in werkelijkheid. Het gewicht van het mo-
el is dienovereenkomstig ook 1000 maal ver-
eind. In het belastingschema werden de ver-
val- en golfbelastingen systematisch verhoogd
tot ver boven de ontwerpbelasting.
et model werd met het oog op de interpre
tatie ruim geïnstrumenteerd. Onder meer
waren er 12 verplaatsingsopnemers in de onder-
c rond aangebracht, zowel inductieve als met
laser werkende, alsmede 40 waterspannings-
ïeters. De hoge belastingfrequenties-van 3
tot 5 Hz-in de proef stelden hoge eisen aan de
iegistratie-apparatuur. In totaal dienden 80
ektrische signalen synchroon op de band te
worden vastgelegd. Enkele resultaten van de
proeven zullen we nu in het kort presenteren,
g. 4 geeft een vergelijking van de maximale
otaties, gemeten bijdetopvandemaximum
olfkracht per belastingstap. Duidelijk iste zien
at bij verlenging van de voetplaat kleinere
otaties optreden. Onder rotatie verstaan we
an de hoekverdraaiing uitgedrukt in een hori-
ontale uitwijking per meter lengte van de verti
cale pijler.
lekening houdend met de schaalregels en
chaaleffecten, betekent dit dat er in werkelijk-
eid bij een horizontale golf- en vervalbelasting
van 12 000 ton een maximum rotatie van bijna
mm/m1 optreedt; dat is voor de hoogste pijler
an 45 m een uitwijking van 9 cm op het niveau
van de brug in de richting dwars op de as van de
kering. Hierbij dient opgeteld te worden de hori
zontale verplaatsing van de pijler in zijn geheel,
ten gevolge van de vervorming van de grond
onder de pijler. Volgens de resultaten van de
twee modelproeven kan die verplaatsing maxi
maal 11 cm bedragen voor de zwaarst belaste
pijlers van de kering. De verschillen in verplaat
sing en rotatie tussen twee aangrenzende pij
lers zijn vanzelfsprekend minder. De waterspan
ningen vertonen evenals de deformaties een
systematische aanpassing aan de aan het mo
del opgelegde belasting.
Fig. 5 geeft de gemeten waterspanning van
proef M2 aan tijdens de top van de ontwerp-su-
pergolf. De generatie van wateroverspannin
gen, dat is de toename van de gemiddelde wa
terspanning na een aantal cycli, bleek dank zij
de verdichting van de ondergrond verwaarloos
baar. De maximaal gemeten cyclische verhan
gen kwamen niet boven de 1.
Samenvattend kan gesteld worden dat de proe
ven betrouwbare informatie hebben gegeven
over de te verwachten deformaties van de pij
lers: Een tweede belangrijk resultaat was de
ontdekking dat de pijlerconstructie een bedui
dend grotere horizontale kracht kan opnemen
dan verwacht werd. Dit betekent dat de stand
zekerheid van de kering groter is dan men meen
de. Daarnaast is op grond van de interpretatie
van de proefresultaten het inzicht in de grootte
van de waterspanningen en de verhangen onder
de pijler aanzienlijk verdiept.
447