De capaciteit van het
lozingsmiddel Zoommeer
Joor de compartimenteringsdammen wordt
iet oostelijk deel van de Oosterschelde, waar
onder het Markiezaat van Bergen op Zoom en
iet Volkerak, afgescheiden van het getijdege-
)ied. Deze afgescheiden gebieden vormen
tarnen met een gedeelte van de Schelde-Rijn-
erbinding het Zoommeer. Teneinde het water-
oeil en de waterkwaliteit van het Zoommeer te
eheersen, zijn voorzieningen noodzakelijk om
oet water in te laten en overtollig water te lo-
en.
Aan de noordzijde van het Zoommeer, in het
/olkerak, is reeds een inlaatmiddel aanwezig
net een capaciteit van 300 m3/seconde bij ge
middelde getij-omstandigheden op het Hol-
ands Diep en een Zoommeerpeil van N.A.P.
)e nota 'Situering Lozingsmiddel Zoommeer',
oesproken in Bericht 82 (november 1977), bevat
een analyse van de problematiek rond de situe-
ing van het lozingsmiddel. Op grond van de
nalyse werd gekozen voor lozing vanuit het
zuidelijke deel van het Zoommeer naar de Wes-
erschelde nabij Bath.
Voor het ontwerp van het lozingsmiddel is be
halve situering ook de benodigde capaciteit van
lelang. Ook over deze materie is onlangs een
analysenota verschenen, die uitgaat van een lo-
ingsmiddel dat een spuikanaal en spuisluis
omvat, naast het Schelde-Rijnkanaal.
ndicatieve berekeningen hadden reeds aange-
oond dat de capaciteit van het lozingsmiddel
en behoeve van het peilbeheer 50-100 m3/sec.
zou moeten zijn, en ten behoeve van het kwali
teitsbeheer 50-150 m3/sec.
n verband daarmee zijn vier alternatieve lo
zingscapaciteiten geanalyseerd, respectievelijk
50,75,100 en 150 m3/sec. groot. Voor de be-
hoeftebepaling werd uitgegaan van een peil
op het Zoommeer op N.A.P. Er is immers een
voorkeur uitgesproken voor een streefpeil tus
sen N.A.P. -0,25 m en N.A.P. 0,25 m (Bericht
87, februari 1979).
In een gevoeligheidsanalyse is nagegaan of een
meerpeil van N.A.P.-0,25 m of N.A.P. 0,25 m
invloed zou hebben op de benodigde lozingsca
paciteit.
Het Zoommeer heeft zonder het Markiezaat een
oppervlakte van 6 200 ha. Op dit meer wordt
rechtstreeks het overtollige water geloosd van
15 700 ha poldergebied van Zeeland,
Noord-Brabant en Zuid-Holland. Daarnaast
wordt water aangevoerd door een aantal Bra
bantse rivieren, samen met een afwaterings-
gebied van 145 000 ha.
De in de compartimenteringsdammen ont
worpen schutsluizen worden voorzien van een
zout/zoetscheidingssysteem, met de bedoeling
enerzijds de zoetwaterbelasting op de Ooster
schelde en anderzijds de zoutwaterbelasting op
hetZoommeerzoveel mogelijkte beperken. Het
systeem houdt in dat bij gesloten deuren een
zoute kol kin houd voor een zoete kolkinhoud
wordt uitgewisseld en een zoete kolkinhoud
vooreen zoute. Vervanging van een zoete
kolkinhoud door een zoute noemt men 'terug
winnen' van zoetwater. Aangezien nooit de ge
hele kolkinhoud kan worden teruggewonnen,
wordt voor de zout/zoetscheiding zoet water
verbruikt. Bij terugwinnen stijgt de zoutbelas-
ting op het Zoommeer. Terugwinnen kan nood
zakelijk zijn ter beperking van het zoetwaterver-
lies uit het Zoommeer of het verminderen van
de zoetwaterbelasting op de Oosterschelde.
Hoe vaak terugwinnen gewenst zal zijn, wordt
nog nader bestudeerd.
De aanvoer van water door de polderwaterlo
zingen, de Brabantse rivieren en het neerslag
overschot, is meestentijds geringer dan het ver
bruik voor de zout/zoetafscheiding en voor een
zekere, 'initieel' genoemde, doorspoeling van
het Zoommeer. Voor het handhaven van het
peil op het meer moet daarom via de Volkerak-
inlaatsluis watervanuit het Hollands Diep wor
den aangevoerd. In perioden dat de aanvoer
van water het verbruik op het meer overtreft, kan
het peil worden gehandhaafd door lozing naar
de Westerschelde.
461