van houtachtige planten, die inmiddels soms tot 3 a 4 m hoogte zijn uitgegroeid. De soorten samenstelling daarvan is in deze zone geheel anders dan op het schor. De voornaamste soort is de Boswilg, maar ook Grauwe wilg. Kruipwilg en Duindoorn zijn belangrijk. Daarnaast komen nog zo'n 15 andere soorten voor, waaronder di verse smalbladige wilgen, Ruwe berk, Ratelpo- pulier, Dauwbraam, Meidoorn en roos. De meeste struiken hebben zich hier, evenals in de kommen, in de eerste 2a3jaarnade afsluiting gevestigd. Er vinden nog steeds nieuwe vesti gingen plaats, enhiermeerdanop het schor, waarschijnlijk omdat er door de meer open ve getatie betere kiemmogelijkheden zijn. Duin doorn breidt zich ook sterk vegetatief uit, door de vorming van wortelopslag. Opmerkelijk in deze zone is het massale voorko men-sinds 1972 - van de Adelaarsvaren, die we in Nederland verder vrijwel uitsluitend aan treffen onder kalkarme omstandigheden. Hier groeit hij echter bij kalkgehalten tot 10%. De vestiging van deze soort hangt waarschijnlijk niet samen met het kalkgehalte van de bodem, maar met andere abiotische factoren, zoals de bodemvochtigheid, de openheid van de bodem, de temperatuur en de voedselrijkdom van de bovenste bodemlaag. Het toevallig tegelijk voorkomen van enkele van deze factoren zorg de tijdelijk voor een geschikt kiemingsmilieu voor deze soort. Het is goed mogelijk dat bij an dere weersomstandigheden in 1972 helemaal geen kieming had plaatsgevonden. Nieuwe ves tigingen zijn na 1972 niet meer waargenomen. Hieruit blijkt wel dat behalve abiotische factoren ook het toeval invloed heeftop de vegetatie-ont wikkeling, met name in de eerste periode. De laatste jaren heeft zich ook nog een tweede va rensoort vrij veel gevestigd: de Smalle stekelva ren. Men kan in deze zone nu en dan ook de meest wonderlijke combinaties van plantensoor ten aantreffen zoals: Lamsoor met Adelaarsva ren en Duindoorn of Engels slijkgras met Bigge- kruid en Smalle stekel varen. Tot goed begrip: in de vegetatiekunde is dit a Is com bi natie ver gelijkbaar met bij voorbeeld zure haring met slag room in het culinaire vlak. Het slik Links: het schor in 1971, met Gewone Zout melde op de oeverwal Rechts: het schorin 1977. Voornamelijk Strandkweek met op de achtergrond vlierstruiken Op het slik zijn de vegetatie-ontwikkelingen minder explosief verlopen dan op de schorren. Door het ontbreken van een natuurlijk drainage- systeem stroomt het regenwater voor een groot deel langs de oppervlakte weg, waardoor de ontzilting erg langzaam verloopt. De eerste jaren na de afsluiting raakten de hoge- 475

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 47