Nieuwe ontwikkelingen bij het meten van de waterkwaliteit Ongeveer tien jaar geleden werd binnen de Del tadienst de afdeling Milieu-Onderzoek opge richt op grond van het besef dat de Deltawer ken een grote invloed hebben op de waterkwa liteit en de ecosystemen in het werkgebied, en dat die invloed door technische maatregelen in gunstige zin omgebogen kan worden, mits men beschikt over voldoende theoretische en empirische kennis. Aan deze laatste voorwaar den kan alleen worden voldaan door het werk van een eigen studiedienst op het gebied van milieu-onderzoek. Theoretische kennis over een onderwerp is te vergaren door literatuur en deskundigen te raadplegen; empirische kennis verkrijgt men door metingen te doen aan het te onderzoeken systeem in kwestie. Sinds het ontstaan van de afdeling Milieu-Onderzoek is daarom intensief gemeten in de wateren en op de oevergebieden van de Delta. In de loop van de jaren heeft de daarvoor gebruikte techniek zich sterk ontwik keld. Die ontwikkeling werd en wordt nog steeds gedragen door de verzwaring van de aan de metingen gestelde eisen en de snelle techni sche ontwikkelingen van de laatste jaren. In dit artikel willen we dat aan de hand van wat voorbeelden toelichten. We schetsen kort de historische gang van zaken, maar geven de meeste aandacht aan de recente ontwikke lingen. In de beginperiode lag het accent op inventari serende, routinematige metingen. Met een vas- Tabel: Ontwikkeling van het meetwerk; bepalingen ter plaatse en in het laboratorium tussen 1974 en 1978 automatisch lab. o met de hand x met sensor 1974 ter lab. ter lab. ter plaatse plaatse plaatse 1974 1976 1976 1978 1978 ammoniak fosfaat silicaat nitraat nitriet calcium magnesium ijzer, tweewaardig totaal-ijzer sulfide totaal-fosfor totaal-stikstof chloride O X O X O X chlorofyl O X 0 X particulair organische koolstof O O opgeloste organische koolstof sulfaat O ATP 0 zuurstof O X 0 X O X pH O O X O X 524

Tijdschriftenbank Zeeland

Driemaandelijks bericht Deltawerken | 1979 | | pagina 36