Troep voor het keukenraam.
Aan de Schoondijkseweg woont Kees
van Oosten, vlakbij het punt waar de
Baarzandse Kreek op haar breedst is
en velen in de winterperiode
geschaatst hebben, en misschien bin
nenkort weer de ijzers onder zullen
binden. Een impressie van de voorbij
gaande seizoenen in de natuur.
Alle jaargetijden is het een troep bij
ons voor het keukenraam. Met de win-
terfeestdagen in het vooruitzicht biedt
ons grasveld, dat naar de 'pèreput'
leidt, een groep malse waterhoentjes.
De vier buurtpoezen verstoren de rust
amper. De enige afwisseling wordt
gevormd door clubjes fazanten, die 's
avonds hevig fladderend de boom in
kunnen.
Honderd meter verder staan massa's
rietpluimen, die bij vorst wel eens
gekleurde bloemen lijken te hebben.
Een 'kooie' schaatsers schuift dan
naar Groede op en neer en verjaagt zo
grote aantallen muskusratten op de
wallen. Als het dan ook nog sneeuwt,
zie je talloze sporen op het ijs en op de
akker tussen ons en de Baarzandse
kreek.
Na de dooi is die brok grond groen
van de jonge tarwe. Als lange pijlen en
zigzagstrepen daalt een letterlijk ver
pletterende troep ganzen erop neer.
Tijdens hun pletpret verstomt hun ge
snater nooit, 's Nachts lijken het wel
discogangers die op een ingeslapen
camping terugkomen.
Menigmaal explodeert de troep in ver
schillende richtingen om vervolgens
elders weer rumoerig samen te komen.
Zou het toeval zijn dat juist de lichtst-
gekleurden altijd te laat zijn
Het spel van deze 'gakkers' wordt
enerverender als het hard waait. Ze
hebben dan letterlijk het heen en weer.
Of ze durven niet te landen en lijken
steeds om hun landinsplaats heen te
draaien, of, eenmaal zittend, blijken ze
te driftig om te blijven zitten en vlie
gen ze steeds even op.
Als het voorjaar op komst is, komen
dunne groepjes kieviten binnen. Hun
grillige vlucht lijkt die van een kami
kaze. Naast hun snelle wendingen gil
len ze sneipend, vooral 's morgens
vroeg (vaak als het nog donker is), de
buurt wakker.
Iedere week neemt dat toe tot de klein
tjes er zijn. Dan pogen de poezen een
tegenoffensief, maar ze komen van
een koude kennis thuis: om de oren te
sparen, blijft het bij een sporadische
visite.
Wie er dan slechts nog oog voor heeft
is het echtpaar kiekendief. Een adem
benemend schouwspel wordt ons
voorgeschoteld. Maai- hoe spectaculair
deze vogels ook zijn, ze winnen zel
den van de stampijmakers, die overi
gens wel enige uren van slag zijn.
De lentegeur is in het gras gekomen,
maar veel land is nog zwart. Daarop
zien wij een troep witte vlekken. Het
zijn groepjes bergeend, waarvan er
vier in de rietput bij het Zeeuws
Landschap huizen.
In de fors doorzettende lente ontneemt
onze uit inheemse soorten bestaande
windsingel het zicht op hun gevrij en
stuurt indirect ook het duo in onze put
weg, omdat ook wij natuurlijk toege
ven aan onze buiten-zijn-drift.
Het lijkt wel of de ^jgekoek de troep
voor ons raam opruimt. De meest
hardnekkige verstoren we echter zelf.
De zwaluwen verkennen na een lange
tocht hun vakantieverblijf door spe
lend over onze nederzetting te vliegen,
maar allengs zoeken ze de wijdere
ruimte op: een andere kavel achter de
bomen of de lucht in (gelukkig goed
weer).
's Zomers lijken alle troepen zich te
hebben teruggetrokken. Ganzen-
kolonies zijn gereduceerd, zwaluwen
hergroepeerd, bergeenden te gege
neerd en kieviten ongeïnteresseerd.
Alleen een massa kleine kikkertjes
troept samen in het broedseizoen. En
in de moestuin de vereniging van
merels die in de hoge olmen van de
buren vlucht als wij zien hoe die in
zijn geheel onze aardbeien aanvalt.
Juist de mooisten zijn bijna onzicht
baar geraakt
Van het duivengeflirt krijg je het ook,
maai- gelukkig groeit hun troep pas in
de nazomer. Anders zaten we hier
danig in de nesten.
16