LT. CHARLES FORBES RMWO, VERTAALD DOOR B.P. BURKUNK BL. 3. Boobytraps (kwajongensstreken in letterlijke vertaling): valstrikken bestaande uit een kleine explosieve lading voorzien van een trek-, druk-, electrische- of zelfs foto-electrische ontsteking, die meestal aan een in het oog vallend voorwerp zijn ver bonden, zogenaamde blikvangers. In dit geval meestal eierhandgranaten waaruit de vertragende lont was verwijderd en was vervangen door een trekontsteker ZZ42 of ZZ35. 4 Killing ground: een gedeelte van het voorterrein waarop vlakbaanwapens en mortieren (granaatwerpers) tevoren nauwkeurig waren ingesteld. Middels allerlei versperringen zoals landmijnen, Spaanse ruiters e.d. werd een aanvallende tegenstander als het ware automatisch naar die slachtplaats toegeleid. De Nederlandse Commando's die aan de strijd in de Walcherse duinen deelnamen en bij Westkapelle met No. 47 (RM) Commando waren geland werden bijna zonder uitzondering voorbij Zoutelande door een dergelijke hinderlaag uitgeschakeld. 5. All Hallows Eve of Halloween; de 31e oktober, was de laatste dag van het jaar volgens de oude Keltische kalender, een nacht waarin de heksen het in de Angelsaksiche wereld voor het zeggen hadden. Ook nu wordt deze dag in Engelssprekende landen gevierd waarbij kinderen zich als toverkol verkleden en veel met griezelig verlichte uitgeholde kalebassen werken. 6. L.O.B. Left Out of Battle: Bij elk frontonderdeel werd steeds een bepaald percentage van het kader bij toerbeurt uit de strijd gehouden om in geval van een catastrofe toch altijd te kunnen beschikken over enige reserve met leiderscapaciteiten. 7. Bren-gun: Samengevoegde afkortingen van Brno en Enfield, respectievelijk namen van Tsjechische en Britse wapenfabri kanten, die gezamenlijke dit uitstekende lichte machinegeweer hadden ontwikkeld. Naast de Bren beschikte de Britse infan terie over de 9 mm Stengun, een nogal primitief en dubieus machinepistool wat aan die naam was gekomen door samenvoe ging van de namen van de constructeurs Shepherd en Turpin en van Enfield waar de Royal Small Arms Factory, die met de massaproductie van dit wapen was belast, haar vestigingen had. 8. Limey: scheldnamen, die alle onderdanen van het Britse Gemenebest buiten het moederland hun Britse wapenbroeders had den toegedacht. De oorsprong ligt in de periode van de Grote Zeilvaart toen de schepen zo lang in de windstille zones langs de evenaar moesten ronddrijven, dat er door gebrek aan vers vitaminehoudend voedsel aan boord scheurbuik uitbrak, waaraan duizenden zeelieden stierven. De Engelsen waren de eersten, die op het idee kwamen om vaten citroensap mee te nemen wat een uitstekend geneesmiddel tegen scheurbuik bleek te zijn. Limey is dus afgeleid van Lime-juice, Engels voor citroensap. 9. De Spandau 1942 (bouwjaar) had zo'n hoge vuursnelheid dat de schoten niet afzonderlijk hoorbaar waren. Het wapen was in staat mensen letterlijk doormidden te zagen, vandaar de bijnaam. Voordelig voor de tegenpartij was dat door die hoge vuursnelheid de magazijnen sneller moesten worden verwisseld en de benodigde munitiereserve navenant moest zijn. 10. De Typhoon was oorspronkelijk geconstrueerd als opvolger van de Hawker „Hurricane" die niet snel genoeg was. Als jachtvliegtuig werd de Typhoon afgekeurd: bij al te dolle capriolen had de staart de neiging een eigen leven te gaan leiden. Maar als gepantserd slagvliegtuig, voorzien van vier 20 mm kanonnen en acht raketten of twee middelzware bommen, was het al gauw de ziel van de Tactische Luchtmacht die belast was met ondersteuning van grondtroepen en vernietiging van vijandelijke kolonnes, pantserformaties en spoorwegmateriaal. De bijnaam „Vliegende Tank" was volkomen terecht. Vele beroemde Belgische en Franse oorlogsvliegers namen met dit toestel deel aan de Schelde-operaties. Hansweert had in 1943 (zomer) de twijfelachtige eer als proefkonijn te dienen voor een van de eerste raketaanvallen met Typhoons. 11. Shelldressings: een granaat (shell) veroorzaakt enorme wonden met hevig bloedverlies, wat onmiddelijk moet worden gestelpt. Elke geallieerde frontsoldaat was voorzien van een type snelverband wat heel geschikt was om dergelijke grote wonden te behandelen. De Engelsen droegen dit verband in een speciale broekzak, welke niet al te gemakkelijk te bereiken was als men vanuit volle dekking eerste hulp moest verlenen. Daarom droegen alle Canadezen hun shell-dressing onder hun helmnet waar het altijd bereikbaar was, mits de drager niet plotseling het hoofd werd afgeschoten. 12 K-ration Noodrantsoenen: geconcentreerd voedsel, studentenhaver, een soort scheepsbeschuit, toiletpapier, enkele „water proof' sigaretten. Uzeren reserve die alleen in uiterste nood mocht worden aangesproken. De ook tot het rantsoen beho rende chocolade was meestal verdwenen: uitgedeeld aan de burgers die onderweg waren bevrijd. 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1986 | | pagina 22