Teellincks bekering bracht een diep in grijpende ommekeer in zijn leven teweeg. De geestelijke crisis was over: de gerefor meerde leer die hij in de praktische gestalte van het Puritanisme had leren kennen, was voor hem de meest zuivere vertolking van het Woord van God. Zijn leven had nu echte inhoud en zin gekregen: God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf. Boven dien ging hij in september van dat jaar 1604 in zijn vaderstad in ondertrouw met de Engelse en puriteinse Martha Greendon, afkomstig van Derby. Later in dat jaar zal in Engeland het huwelijk voltrokken zijn. Toen Hildersam in het voorjaar van 1605 wegens zijn nonconformisme afgezet werd, verhuisde Teellinck met zijn echtgenote naar Banbury, een centrum van het Puritanisme. Tijdens zijn negen maanden tellend verblijf aldaar werd hij geheel voor de puriteinse idealen en praktijken gewonnen. Vooral de stringente zondagsviering en strak geregu leerde gezinsgodsdienst maakten een onuit wisbare indruk op hem. Hier kwam de zoeker definitief geestelijk thuis. In deze periode voelde hij ook de roeping tot het ambt in zich opkomen. Ten gevolge hiervan keerde hij met zijn gezinnetje begin 1606 naar de Nederlanden terug en bereidde hij zich gedurende drie maanden aan de Leidse universiteit op het ambt voor. In september 1606 werd Teellinck te Haamstede en Burgh beroepen, waar hij in november intrede deed. Na een zevenjarige ambtsperiode verwisselde hij deze plattelandsgemeente voor de grootste en belangrijkste gemeente in heel Zeeland, die van Middelburg. Hier zou hij tot aan zijn overlijden op 8 april 1629 het Woord bedienen. Zijn bovenplaatselijke activiteiten in de Kerk waren beperkt. Een daarvan is het vermelden meer dan waard. Teellinck maakte in 1620 deel uit van de provinciale synode te Goes. Hier smaakte hij het genoegen dat de Zeeuwse Kerk een aantal van zijn nader-reformatorische wensen inwilligde. Bovendien viel hem de eer te beurt twee catechisatieboekjes voor de jongere jeugd te mogen ontwerpen, die een behoorlijke verspreiding tot zelfs buiten de provincie Zeeland ten deel vielen. Teellinck voelde het als zijn roeping de innerlijke en uiterlijke vroomheidsaspecten van het Engelse Puritanisme, die hij van harte omhelsd had, in zijn vaderland te importeren en te propageren. Hij deed dit niet slechts van de kansel en op bezoek bij mensen thuis, maar hij streefde dat doel ook na via de uitgave van geschriften. Hij heeft bij dit alles een ongelooflijke ijver aan de dag gelegd. Welbeschouwd stond zijn hele ambtsleven in het teken van zijn bekering in Engeland. Hij heeft niet minder dan zo'n 130 manuscripten geschreven, waarvan ongeveer de helft gepubliceerd is. Het is kenmerkend voor het lezerspubliek in de Republiek dat zijn werken die betrekking hebben op het innerlijke geestelijke leven het meest herdrukt zijn. Wie zou menen dat die edities zich beperken tot een ver verleden, heeft het bij het verkeerde eind. De laatste halve eeuw verschenen er ruim veertig uitgaven, zowel in Willem Teellinck. Zierikzee 1579-Middelburg 1629 (Collectie Gemeentearchief Schouwen- Duiveland, Zierikzee, THA 0267). 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Kroniek van het Land van de Zeemeermin | 2009 | | pagina 33