De Torenweg, Torenlaan, of ook Torendreef - de weg naar de vuurtoren - vormt nu
de centrale as van het plaatsje Nieuw-Haamstede: dit is geen in de loop van eeuwen
gegroeide buurtschap, maar een badplaats die geïsoleerd van het oude dorp
Haamstede in de duinstreek is aangelegd.2 In de jaren dertig van de twintigste eeuw
was het eerste plan voor dit "bebouwingseiland" ontworpen in opdracht van de N.V
Maatschappij 'Zeebad Nieuw-Haamstede' en in overleg met burgemeester en
bestuur van de gemeente Haamstede.
Toerisme op Schouwen-Duiveland
Het plan van de Maatschappij 'Zeebad Nieuw-Haamstede' had ingespeeld op het
langzaam maar zeker toenemend toerisme in de provincie Zeeland, een ontwikkeling
die zo'n honderd jaar eerder begonnen was. Zeeland was in de negentiende eeuw
een betrekkelijk afgelegen provincie geweest, de steden op de Zeeuwse eilanden
waren toen - zeker vanuit Holland gezien - maar moeizaam te bereiken. Toch kwam
het daar in de jaren dertig van die eeuw dankzij de mooie stranden tot het ontstaan
van badplaatsen. Aanvankelijk bleef dat beperkt tot het eiland Walcheren, waar het
aan zee gelegen Domburg de bekendste badplaats werd. De 'vreemdelingen' - zoals
men toeristen toen noemde - vonden een onderkomen in particuliere huizen die
geschikt gemaakt werden voor de ontvangst van zomergasten. Pas in 1866 werd in
Domburg een heus badhotel in gebruik genomen. Een groot deel van de badgasten
kwam in die jaren uit Middelburg dat nauwelijks veertien kilometer verder
'landinwaarts' op Walcheren ligt, en nog niet uit andere provincies van Nederland,
laat staan uit het buitenland.
Bij de ontwikkeling van dit toerisme speelde de aanleg van nieuwe verkeersver
bindingen vanzelfsprekend een belangrijke rol: sinds 1872 was Middelburg tenminste
vanuit Brabant ook met de trein te bereiken. De reis vandaar naar Domburg verliep
nog altijd veel moeizamer en deze badplaats verkreeg dan ook pas na 1885 grotere
bekendheid buiten Zeeland. Toen werden daar ook al wel zogenaamde zomervilla's
gebouwd, riante vakantiehuizen die speciaal voor verhuur aan gasten bestemd waren.3
Vanaf het moment dat men Domburg makkelijker en vlugger kon bereiken, namelijk
per stoomtram, sinds 1906, groeide het aantal gasten sneller. Daarmee nam ook de
betekenis van het vreemdelingenverkeer voor de werkgelegenheid toe. In de
havenstad Vlissingen was men zich eveneens gaan interesseren voor deze nieuwe
bron van inkomsten, maar ondanks de treinverbinding met Middelburg (1873)
kwam het toerisme daar maar langzaam op gang. Vanaf 1886 beschikte de stad, die
langs de Westerschelde ook haar stranden had, wel over een groot badhotel. In de
volgende jaren ontplooide men op Walcheren verschillende activiteiten die het
toerisme konden bevorderen: zo werden in Middelburg en Vlissingen Verenigingen
tot Bevordering van het Vreemdelingen-verkeer opgericht - VW's - en werden er
toeristengidsen van het eiland uitgegeven die zelfs al in verschillende talen te
verkrijgen waren.
In 1896 kwam het tenslotte ook op Schouwen-Duiveland tot de oprichting van een
wy en wel in Zierikzee. Die VW gaf nog datzelfde jaar een eigen toeristengids uit,
de Gids voor Zierikzee en de eilanden Schouwen en Duiveland. Deze zou echter
vooral bedoeld zijn geweest om gasten - als zij daar, in Zierikzee, nu eenmaal waren
- wetenswaardigheden over de stad en haargeschiedenis te bieden, en niet speciaal
om het vreemdelingenverkeer op het eiland te bevorderen. Toch besteedde de
anonieme auteur van het gitlsje veel aandacht aan de verkeersverbindingen met het
vasteland.5 Ook beval hij zoveel bezienswaardigs en prettigs aan, dat hij in elk geval
58